Introductieles havo 2

Introductie les Havo 2

Jaartelling en perioden geschiedenis
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Introductie les Havo 2

Jaartelling en perioden geschiedenis

Slide 1 - Tekstslide

Christelijke jaartelling
  • Begint bij het jaar 1 (let op: het jaar 0 bestaat niet!)

  • Geboorte van Christus

  • Meest gebruikte jaartelling

  • Maar...de geschiedenis begint natuurlijk niet pas bij het jaar 1!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Julius Caesar werd in 44 v. Chr. vermoord.

Hoeveel jaar is dat geleden?
A
2000 jaar geleden
B
2035 jaar geleden
C
2067 jaar geleden
D
2100 jaar geleden

Slide 6 - Quizvraag

Eeuwen
  • Stukjes van 100 jaar

  • Eerste eeuw begint met het jaar 1 en eindigt met het jaar 99

  • De tweede eeuw begint met het jaar 100 en eindigt met het jaar 199

  • Enz.

  • Daarom leven wij in de 21e eeuw

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

31
A
1e eeuw v. Chr
B
1e eeuw n. Chr.
C
2e eeuw v. Chr.
D
2 eeuw n. Chr.

Slide 10 - Quizvraag

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

299 v. Chr.
A
2e eeuw v. Chr
B
2e eeuw n. Chr.
C
3e eeuw v. Chr.
D
3 eeuw n. Chr.

Slide 11 - Quizvraag

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

1612
A
16e eeuw v. Chr
B
16e eeuw n. Chr.
C
17e eeuw v. Chr.
D
17e eeuw n. Chr.

Slide 12 - Quizvraag

Tijdvakken geschiedenis

Slide 13 - Tekstslide

De tien tijdvakken
  • Bedacht voor het onderwijs

  • Beginnen allemaal met: "De tijd van..."

  • Zijn niet allemaal even lang: sommige zijn meer dan 1000 jaar, andere maar 50 jaar.

  • Er is gekeken naar kenmerken: "Waaraan kun je ze herkennen?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Welk tijdvak is dit?
A
Tijd van monniken en ridders
B
Tijd van steden en staten
C
Tijd van burgers en stoommachines
D
Tijd van Grieken en Romeinen

Slide 18 - Quizvraag

Welk tijdvak is dit?
A
Tijd van pruiken en revoluties
B
Tijd van steden en staten
C
Tijd van wereldoorlogen
D
Tijd van televisie en computers

Slide 19 - Quizvraag

Welk tijdvak is dit?
A
Tijd van pruiken en revoluties
B
Tijd van ontdekkers en hervormers
C
Tijd van jagers en verzamelaars
D
Tijd van regenten en vorsten

Slide 20 - Quizvraag


Het jaar 200 n.chr. hoort bij welke periode? 
A
De Middeleeuwen
B
De Oudheid
C
De Prehistorie
D
De Moderne Tijd

Slide 21 - Quizvraag

Zet de symbolen van de tijdvakken in de juiste volgorde
Tijd van Jagers en boeren
Tijd van Burgers en stoommachines
Tijd van Monniken en Ridders
Tijd van Televisie en Computer
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
Tijd van Steden en Staten
Tijd van Pruiken en Revoluties
Tijd van Grieken en Romeinen
Tijd van Regenten en Vorsten
Tijd van Wereldoorlogen
Vroeger -------------------------------------------------------------------------------------------------------------> Nu

Slide 22 - Sleepvraag

Kies het goede antwoord.
A
De tijd van steden en staten was in de vroegmoderne tijd
B
De tijd van wereldoorlogen duurde van 1850-1950
C
De Koude Oorlog was in tijdvak 9
D
De Franse Revolutie was in de vroegmoderne tijd

Slide 23 - Quizvraag

Over welk onderwerp zal dit tijdvak gaan?
A
De Middeleeuwen
B
De Wereldoorlogen
C
De Prehistorie
D
De Romeinen

Slide 24 - Quizvraag

Over welke periode zal dit tijdvak gaan?
A
1600-1700
B
1800-1900
C
1900-1950
D
1950-nu

Slide 25 - Quizvraag

In welke periode hoort de afbeelding van het volgende tijdvak thuis?
A
Prehistorie
B
Middeleeuwen
C
Moderne tijd
D
Oudheid

Slide 26 - Quizvraag

Welke 5 perioden zijn er in de geschiedenis?

Slide 27 - Open vraag