3.3. Geld lenen kost geld

3.3. Geld lenen kost geld
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.3. Geld lenen kost geld

Slide 1 - Tekstslide

Jij hebt €1.570 op de bank.
Je krijgt 1,7% rente per jaar.
Hoeveel rente heb jij na 7 maanden verdiend?

Slide 2 - Woordweb

Jij hebt €2.300 op de bank.
Je krijgt 2,3% rente per jaar.
Hoeveel rente heb jij na 10 maanden verdiend?

Slide 3 - Woordweb

Leerdoelen
  1.  Aan het einde van de les ken ik de redenen om geld te willen lenen.
  2.  Aan het einde van de les  weet ik hoe je de kosten van een lening berekent.
  3.  Aan het einde van de les  weet ik welke soorten leningen er bestaan.

Slide 4 - Tekstslide

Leenmotieven
Onverwacht geldtekort
Tijdelijk geldtekort
Voor een duurzaam consumptiegoed
Voor een huis (hypotheek)

Slide 5 - Tekstslide

Terugbetaling van de lening
  • Maandtermijn
  • Aflossing (terugbetalen van geleende geld)
  • Rente (vergoeding voor het gebruiken van het geld)

Slide 6 - Tekstslide

Kredietkosten
Hoe bereken je de kredietkosten:
(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening = kredietkosten

Slide 7 - Tekstslide

Hypothecaire lening in een plaatje
Hypothecaire lening
Als je de lening niet kunt terugbetalen mag de bank je huis verkopen
Voor de hypotheek betaal je rente en aflossing.
30 jaar lang

Slide 8 - Tekstslide

Soorten consumptief krediet

Slide 9 - Tekstslide

Maakwerk
Maak 3.3. blz. 78 t/m 81


Rekenopdrachten H3 blz. 92
opgaven 5 t/m 9




1
2
3

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen
  1.  Aan het einde van de les ken ik de redenen om geld te willen lenen.
  2.  Aan het einde van de les  weet ik hoe je de kosten van een lening berekent.
  3.  Aan het einde van de les  weet ik welke soorten leningen er bestaan.

Slide 11 - Tekstslide