Ontdek Nederland

Ontdek Nederland
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ontdek Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je: 

1. De belangrijkste feiten over Nederland noemen
2. De Nederlandse cultuur beschrijven
3. De Nederlandse politieke structuur uitleggen

Slide 2 - Tekstslide

De leerdoelen van deze les zijn belangrijk om te benoemen aan het begin van de les. Zo weten de studenten wat ze kunnen verwachten.
Wat weet je al over Nederland?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar ligt Nederland?
Nederland ligt in Europa, tussen België en Duitsland.

Slide 4 - Tekstslide

Laat de studenten op een wereldkaart aanwijzen waar Nederland ligt. Vraag ze ook of ze nog andere landen in Europa kunnen noemen.
Nederland in het kort
Nederland heeft een oppervlakte van ongeveer 41.500 vierkante kilometer en er wonen ongeveer 17 miljoen mensen.

Slide 5 - Tekstslide

Het is belangrijk om de studenten een idee te geven van de grootte van Nederland en hoeveel mensen er wonen.
De vlag van Nederland
De vlag van Nederland heeft drie horizontale banen: rood, wit en blauw.

Slide 6 - Tekstslide

Laat de studenten de vlag van Nederland tekenen of uitprinten en in hun schrift plakken. Bespreek de betekenis van de kleuren.
Koningen en koninginnen
Nederland heeft een koning, Willem-Alexander. Zijn moeder, Beatrix, was eerder koningin.

Slide 7 - Tekstslide

Bespreken wie de koning en koningin van Nederland zijn en wat hun rol is. Bespreek de titels van andere leden van de koninklijke familie.
Welke kleuren heeft de vlag van Nederland?
A
De vlag van Nederland heeft drie horizontale banen: blauw, geel en groen.
B
De vlag van Nederland heeft drie horizontale banen: zwart, geel en rood.
C
De vlag van Nederland heeft drie horizontale banen: rood, wit en blauw.
D
De vlag van Nederland heeft drie horizontale banen: groen, wit en oranje.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel mensen wonen er in Nederland?
A
Er wonen ongeveer 1 miljoen mensen in Nederland.
B
Er wonen ongeveer 50 miljoen mensen in Nederland.
C
Er wonen ongeveer 17 miljoen mensen in Nederland.
D
Er wonen ongeveer 100 miljoen mensen in Nederland.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar ligt Nederland?
A
Nederland ligt tussen België en Duitsland.
B
Nederland ligt in Azië.
C
Nederland ligt tussen Spanje en Portugal.
D
Nederland ligt in Noord-Amerika.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Nederlandse taal
De officiële taal van Nederland is Nederlands. Andere talen die in Nederland worden gesproken zijn Engels, Duits en Frans.

Slide 11 - Tekstslide

Vraag de studenten welke talen ze spreken en of ze al Nederlands spreken. Bespreek de verschillende talen die in Nederland worden gesproken en waarvoor ze worden gebruikt.
Typisch Nederlands
Typisch Nederlandse dingen zijn klompen, kaas, molens en fietsen.

Slide 12 - Tekstslide

Laat foto's zien van typisch Nederlandse dingen en vraag de studenten of ze deze herkennen. Bespreek waarom deze dingen typisch Nederlands zijn.
De Nederlandse keuken
Typisch Nederlandse gerechten zijn stamppot, erwtensoep en haring.

Slide 13 - Tekstslide

Vraag de studenten welke Nederlandse gerechten ze al kennen. Bespreek de ingrediënten van typisch Nederlandse gerechten.
Nederlandse feestdagen
Nederland heeft verschillende feestdagen, zoals Koningsdag, Bevrijdingsdag en Sinterklaas.

Slide 14 - Tekstslide

Bespreken welke feestdagen de studenten al kennen en welke ze vieren in hun eigen land. Bespreek de betekenis en viering van de verschillende feestdagen.
De Nederlandse politiek
Nederland is een democratie en heeft een koning als staatshoofd. De regering wordt gevormd door de minister-president en ministers.

Slide 15 - Tekstslide

Leg uit wat een democratie is en welke rol de koning en de regering hebben. Bespreek de verkiezingen en hoe de regering wordt gevormd.
De Nederlandse economie
Nederland heeft een van de grootste economieën van Europa. Belangrijke sectoren zijn de landbouw, industrie en dienstverlening.

Slide 16 - Tekstslide

Bespreken welke economische sectoren de studenten al kennen en wat de belangrijkste exportproducten van Nederland zijn. Bespreek ook de rol van Nederland in de Europese Unie.
Sport in Nederland
Populaire sporten in Nederland zijn voetbal, schaatsen en wielrennen.

Slide 17 - Tekstslide

Vraag de studenten welke sporten ze zelf beoefenen. Bespreek de populariteit van verschillende sporten in Nederland en belangrijke Nederlandse sporters.
Nederlandse kunst
Bekende Nederlandse kunstenaars zijn Vincent van Gogh, Rembrandt van Rijn en Piet Mondriaan.

Slide 18 - Tekstslide

Laat schilderijen zien van bekende Nederlandse kunstenaars en vraag de studenten wat ze ervan vinden. Bespreek de stijl en invloed van de kunstenaars.
Nederlandse muziek
Bekende Nederlandse artiesten zijn Marco Borsato, Anouk en André Hazes.

Slide 19 - Tekstslide

Laat muziek horen van bekende Nederlandse artiesten en vraag de studenten wat ze ervan vinden. Bespreek de populariteit van Nederlandse muziek in Nederland en daarbuiten.
Nederlandse media
Belangrijke Nederlandse kranten zijn De Telegraaf, De Volkskrant en Het Parool. Populaire tv-zenders zijn NPO 1, 2 en 3.

Slide 20 - Tekstslide

Bespreken welke kranten en tv-zenders de studenten zelf lezen en kijken. Bespreek ook de rol van de media in Nederland.
Nederlandse gebruiken
In Nederland is het gebruikelijk om elkaar te begroeten met een handdruk. Nederlanders zijn over het algemeen direct en open.

Slide 21 - Tekstslide

Bespreken welke gebruiken de studenten al hebben opgemerkt in Nederland en welke verschillen er zijn met hun eigen land. Bespreek ook hoe je je het beste kunt gedragen in Nederland.
Nederlandse geschiedenis
Belangrijke gebeurtenissen in de Nederlandse geschiedenis zijn de Tachtigjarige Oorlog, de Gouden Eeuw en de Tweede Wereldoorlog.

Slide 22 - Tekstslide

Laat foto's zien van belangrijke gebeurtenissen in de Nederlandse geschiedenis en vraag de studenten wat ze ervan weten. Bespreek de invloed van deze gebeurtenissen op de Nederlandse samenleving.
Nederlands leren
Er zijn verschillende manieren om Nederlands te leren, zoals een NT2-cursus, taalmaatje of zelfstudie.

Slide 23 - Tekstslide

Bespreken welke methoden de studenten zelf gebruiken om Nederlands te leren. Bespreek ook de voordelen van een NT2-cursus en hoe je een taalmaatje kunt vinden.
Nederlandse maatschappij
De Nederlandse maatschappij is georganiseerd en efficiënt. Er is veel aandacht voor gelijkheid en vrijheid.

Slide 24 - Tekstslide

Bespreken welke aspecten de studenten zelf hebben opgemerkt van de Nederlandse maatschappij en welke overeenkomsten en verschillen er zijn met hun eigen land.
Quiz
Test je kennis over Nederland met deze quiz!

Slide 25 - Tekstslide

Laat de studenten individueel of in groepjes de quiz maken. Bespreek daarna de antwoorden en waar nodig de bijbehorende informatie.
Evaluatie
Wat vond je van deze les? Wat heb je geleerd? Wat wil je nog leren?

Slide 26 - Tekstslide

Laat de studenten opschrijven wat ze hebben geleerd en wat ze nog willen leren. Bespreek daarna de evaluatie in de groep.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 27 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 28 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 29 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.