De nieuwe tijden - deel 2 - wonen

De nieuwe tijden - deel 2 - wonen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
WOLager onderwijs

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De nieuwe tijden - deel 2 - wonen

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer vond de
nieuwe tijden - deel 2 - plaats?
A
180 - 1945
B
1000 - 1500
C
1500 - 1800
D
1800 - 1945

Slide 2 - Quizvraag

2

Slide 3 - Tekstslide

Wat was een belangrijke verandering die de komst van de eerste stoommachines teweegbracht?
A
Het gebruik van machines in de landbouw.
B
De opkomst van de industriële revolutie en de eerste fabrieken.
C
Een verbetering in de communicatie tussen landen.
D
De introductie van elektriciteit als energiebron.

Slide 5 - Quizvraag

Waarom werden sommige gezinnen gedwongen om te stoppen met het thuis maken van stoffen?
A
Omdat ze genoeg geld verdienden met hun handgemaakte producten.
B
Omdat de stoffen die in fabrieken werden gemaakt goedkoper waren.
C
Omdat de stoffen die ze thuis maakten van betere kwaliteit waren.
D
Omdat de vraag naar handgemaakte stoffen afnam.

Slide 6 - Quizvraag

Waarom werden kinderen ingezet bij het werk in de fabrieken?
A
Om te helpen bij administratieve taken.
B
Om machines te repareren.
C
Om pluisjes op te rapen en her te gebruiken voor het spinnen.
D
Om de machines aan te zetten en uit te zetten.

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Wat is een beluik?
A
Een soort gereedschap voor het oogsten van gewassen.
B
Een type van gebouw dat gebruikt wordt als opslagruimte.
C
Een complex van kleine arbeiderswoningen rondom een gezamenlijke binnenplaats.
D
Een traditionele dans uit de 18e eeuw.

Slide 9 - Quizvraag

Waarom werden beluiken vaak gebouwd?
A
Als vakantiehuizen voor rijke families.
B
Als landbouwgrond voor de teelt van gewassen.
C
Als goedkope woonruimte voor arbeiders in stedelijke gebieden.
D
Als militaire forten ter verdediging van steden.

Slide 10 - Quizvraag

Welke kenmerken had een typisch beluik?
A
Grote herenhuizen met uitgestrekte tuinen.
B
Kleine, compacte woningen gegroepeerd rondom een gemeenschappelijke binnenplaats.
C
Moderne appartementencomplexen met luxe voorzieningen.
D
Boerderijen met bijgebouwen voor de opslag van landbouwproducten.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

op grote domeinen met tuin
veel mensen in een klein huisje 
 allemaal samen in een beluik 
grote huizen met vele kamers
weinig of geen voorzieningen (wc, water)
netjes en proper 
alles in orde
onhygiënisch en vuil

Slide 13 - Sleepvraag