Fictie blok 2

Fictie blok 2
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Fictie blok 2

Slide 1 - Tekstslide

fictie
non-fictie

Slide 2 - Sleepvraag

realistisch
niet-realistisch

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat kom je te weten over een hoofdpersoon?
A
Is hij/zij een helper of tegenstander?
B
Wat hij/zij denkt, doet en niet doet.
C
Wat hij/zij denkt, doet, voelt, karakter/uiterlijk/relaties/ belangrijke kenmerken
D
Wat hij/zij allemaal meemaakt

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welke elementen zijn van belang bij de beschrijving van een personage? Let op, er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
Uiterlijk
B
Kenmerken, zoals geslacht en leeftijd
C
Karaktereigenschappen
D
Relaties met andere personages

Slide 10 - Quizvraag

Hoofdpersonen
Bijfiguren

Slide 11 - Sleepvraag

Personages

Ontwikkeling?
Ja: round character
> reageert niet steeds op dezelfde manier
> heeft meerdere eigenschappen
Nee: flat character (type)

Slide 12 - Tekstslide

Sleep de juiste eigenschappen naar de hoofd- of bijpersoon
flat character
round character
type
karakter
tegenstander
helper
held
hoofdpersoon
bijfiguur

Slide 13 - Sleepvraag

Noem drie kenmerken van een round character

Slide 14 - Open vraag

Mening geven

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Als je je mening geeft over een boek, onderbouw je je mening met argumenten




Realistische argumenten
Emotieve argumenten
Morele argumenten

Slide 18 - Tekstslide

Realistische argumenten


vind je wat er verteld wordt geloofwaardig?

Slide 19 - Tekstslide

Emotieve argumenten

Grijpt het verhaal je aan
en leef je mee met de personages?

Slide 20 - Tekstslide

Morele argumenten


Ben je het eens met de overtuigingen en meningen in het boek

Slide 21 - Tekstslide

Je mening over een boek kun je toelichten met drie verschillende argumenten. Welke hoort er NIET bij?
A
emotief argument
B
fictief argument
C
realistisch argument
D
moreel argument

Slide 22 - Quizvraag

emotief argument
realistisch argument
moreel argument
Vind je het verhaal geloofwaardig? Waarom?
Grijpt het verhaal je aan en/of leef je mee met de hoofdperoon? Waarom?
Ben je het eens met de overtuigingen en ideeën in het boek? Waarom?

Slide 23 - Sleepvraag

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 24 - Open vraag

Schrijf een ding
op wat je deze les
hebt geleerd.

Slide 25 - Open vraag

Maken
Fictie 2.1 
opdracht 2-8

Slide 26 - Tekstslide