Oefentoets AK Weer en Klimaat
1 / 11
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke uitspraak is onjuist?
A
Aan de kant van de aarde waar de zon op schijnt is het dag
B
De aardas is een denkbeeldige lijn tussen de Noord- en Zuidpool
C
De aardas staat schuin
D
Tussen de poolcirkel en de Noordpool gaat de zon nooit onder
Slide 2 - Quizvraag
Welke zin gaat over klimaat?
A
De komende dagen blijft het droog in Nederland
B
Door de invloed van de zee is de gemiddelde zomertemperatuur niet zo hoog in Nederland
C
Het KNMI verwacht dat er de komende dagen een storm over Nederland trekt
D
Vorig jaar is er in Nederland 20cm sneeuw gevallen in Nederland
Slide 3 - Quizvraag
Leg uit hoe seizoenen ontstaan
Slide 4 - Open vraag
Frontale neerslag is ....
A
Neerslag die ontstaat wanneer warme en koude lucht met elkaar botsen
B
Neerslag die ontstaat door een berg
C
Neerslag die richting je gezicht waait
D
Neerslag die frontaal naar beneden valt
Slide 5 - Quizvraag
Op de afbeelding staat een warmtefront/koufront
A
warmtefront
B
koufront
Slide 6 - Quizvraag
Beschrijf hoe neerslag ontstaat.
Gebruik de begrippen verdamping en condensatie.
Gebruik de begrippen verdamping en condensatie.
Slide 7 - Open vraag
Een boer in Frankrijk heeft zijn koeien naar een weiland gebracht dat 500 meter hoger ligt dan zijn boerderij. Hoeveel kouder is het daar?
A
0,5 °C
B
6 °C
C
5 °C
D
3 °C
Slide 8 - Quizvraag
Zijn de nachten op 21 december in Portugal korter dan in Noorwegen?
A
Ja, want Noorwegen heeft helemaal geen daglicht op 21 december
B
Nee, want de dagen en de nachten zijn in heel Europa in december even lang
C
Ja, want Noorwegen ligt dichter bij de Noordpool, waar op 21 december geen daglicht is
D
Nee, want Portugal ligt dichter bij de Zuidpool, waar op 21 december geen daglicht is
Slide 9 - Quizvraag
Waarom is het bij de evenaar warmer dan bij de polen?
Slide 10 - Open vraag
A. Wat kun je vertellen over de vegetatie op de foto?
B. Welk klimaat hoort hierbij?
B. Welk klimaat hoort hierbij?
