2.4 Gezonde voeding

Voeding en vertering
2.4: Gezonde voeding
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voeding en vertering
2.4: Gezonde voeding

Slide 1 - Tekstslide

In welk orgaan wordt gal gemaakt?
A
De maag
B
De lever
C
De galblaas
D
De alvleesklier

Slide 2 - Quizvraag

Welk verteringssap is eigenlijk geen verteringssap?

Slide 3 - Open vraag

Leerdoelen
8 Je kunt met de Schijf van Vijf adviezen voor een gezonde voeding geven.
9 Je weet wat een gezond gewicht is en welke keuzes daaraan kunnen bijdragen.
10 Je kunt mogelijke oorzaken en gevolgen van eetstoornissen noemen en enkele voorbeelden geven.

Slide 4 - Tekstslide

Waar denk je aan bij
gezonde voeding?

Slide 5 - Woordweb

Gezond
Ongezond

Slide 6 - Sleepvraag

Schijf van vijf

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Energie (Kilojoule & Kilocalorie)
De hoeveelheid energie wordt aangegeven in kilojoule (kJ) of kilocalorie (kcal). 

1 kJ = 4.2 kcal

Slide 9 - Tekstslide

Overgewicht en ondergewicht
Meer risico's op gezondheidsproblemen, vooral hart- en vaatziekten en diabetes.

Ondervoeding: Kan ook als je veel junkfood eet! Een tekort aan belangrijke voedingsstoffen is ook slecht.

Slide 10 - Tekstslide

BMI
Met het BMI wordt de verhouding van je lengte en gewicht gemeten: gewicht in kg:(lengte*lengte in meter). 


Slide 11 - Tekstslide

Meneer Baba is 85kg. Hij is 1 meter en 84cm lang. Zijn BMI wordt zo berekend: 85 : (1.84*1.84)= 25.1.
Heeft meneer Baba een gezond gewicht?

Slide 12 - Open vraag

Eetstoornissen
Anorexia nervosa: Extreem weinig eten en erg dun.
Boulimia nervosa: Heel veel eten, maar  vervolgens compenseren: zoals kosten, laxeermiddelen of overmatig sporten. Vaak een "gezond" gewicht.
Vreetbuistoornis: "Binge eten", heel veel eten zonder te compenseren. Vaak met overgewicht.

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • Werk aan je opdrachten van basisstof 4.

  • Klaar? Maak de test jezelf van basisstof 4. Als je dat gedaan hebt ga je bezig met basisstof 5.

Slide 14 - Tekstslide