H3 woordenschat MH

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma
1. herhaling theorie (filmpje)
2. nakijken H3 woordenschat opdracht 1 t/m 3
3. extra oefenen
4. zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Nakijken H3 woordenschat
voorbeeld
voorbeeld van
a
melk en kaas
zuivelproducten
bijvoorbeeld
b
de Telegraaf en de NRC
dagbladen
zoals
c
slingers, ballonnen en fopneuzen
feestartikelen
je moet denken aan
d
steigers, betonmolens, muurzagen
bouwgereedschap
haakjes

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 2
1 Pasen en Pinksteren
2 zoals
3 en 4
1 project – voorbereiden en organiseren van activiteiten
2 herkomst – waar iets vandaan komt
3 expositie – tentoonstelling
4 aansloeg – succesvol was
5 illustreren – maken duidelijk
6 objecten – voorwerpen
7 regionale – streekgebonden
8 overeenstemmen met – lijken op
5 D oude gebruiken
6 Paaseitjes, asieda en samosa zijn voorbeelden van lekkernijen die thuishoren bij verschillende religies.
7 godsdiensten – religies (al. 1), geloofsovertuigingen (al. 4)
kst

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 3
1 a een zacht ei: letterlijk
b een zacht ei: figuurlijk
c circus: figuurlijk
d circus: letterlijk
e een warm bad: figuurlijk
f een warm bad: letterlijk
2 b een zacht ei – iemand die alles goed vindt
c circus – gedoe dat aan een circus doet denken
e een warm bad – een fijne plaats, ergens waar je welkom bent 

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn tradities?
A
bekende verhalen
B
jaarlijkse feestdagen
C
oude gebruiken
D
lampiontochten

Slide 7 - Quizvraag

Dwarsfluit, saxofoon en trompet....waar zijn dit voorbeeld van?

Slide 8 - Open vraag

Welke andere woorden voor godsdienst ken je?
A
religie
B
waarden en normen
C
kerk
D
geloofsovertuiging

Slide 9 - Quizvraag

voorbereiden en organiseren van activiteiten
waar iets vandaan komt
aansloeg
regionale
overeenstemmen met
project
herkomst
succesvol was
streekgebonden
lijken op

Slide 10 - Sleepvraag

Wat betekent circus als het figuurlijk wordt gebruikt?

Slide 11 - Open vraag

Zelfstandig werken
Maken H3 woordenschat opdracht 4 t/m 6 (blz. 82 en 83)

Slide 12 - Tekstslide