05. 3KGT 2.5 lenen en betalen (15-10-24)

H2 Geldzaken
B) Paragraaf 4: Geld telt
KGT) Paragraaf 1: Geld telt
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 Geldzaken
B) Paragraaf 4: Geld telt
KGT) Paragraaf 1: Geld telt
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Huiswerk
Hoofdstuk 2 
  • KGT) Paragraaf 5: lenen en betalen
Rekentrainer 2.5
Aan de slag
Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Doel 2.5
Theorie:
  • Je weet wanneer het slim is om te lenen
  • Je weet wat aanbieders en vragers van geld zijn
  • Je weet wat een persoonlijke lening is en dat het betaald wordt in termijnen
Rekenvaardigheden:
  • Je kunt de rente op een lening uitrekenen.
            

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Waar ging het filmpje over?

Slide 5 - Woordweb

Waar kan je geld voor lenen?

Slide 6 - Woordweb

Vragers en aanbieders van geld:
Spaarders en leners heb je onder: 
- Consumenten
- Producenten
- Overheid

Spaarders zijn aanbieders van geld. 
Leners zijn vragers naar geld. 

 

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer is het lenen aantrekkelijk
  • Als je in de toekomst meer gaat verdienen (kun je de lening makkelijk betalen)
  • Vooruitzicht op inflatie  maakt lenen ook aantrekkelijk  (nu is het nog goedkoper)

Slide 8 - Tekstslide

Sparen achteraf:
Je kunt zeggen dat lenen hetzelfde is als sparen achteraf. Een lener betaalt de aankopen van vandaag met het geld dat nog verdiend moet worden. 

Slide 9 - Tekstslide

De persoonlijke lening:
Een lening kan in de vorm van een persoonlijke lening
Zo'n lening betaal je in termijnen

Een termijn bestaat uit:
  • Aflossing (geleende geld)
  • Rente (extra kosten)
Termijn
Een termijn is het bedrag dat de lener elke maand moet betalen. 

Slide 10 - Tekstslide

Persoonlijke lening

termijnbedrag x aantal maanden = totale kosten


totale kosten - lening = kredietkosten





Slide 11 - Tekstslide

                                                                 Lenen:



Voordelen: 
  • Je kunt direct gebruik maken van het product.
  • Vooruitzicht op inflatie: hoe eerder je iets koopt, des te goedkoper het product.
 



Nadelen:
  • Je betaalt extra geld aan de bank
  • Je kunt in de toekomst minder sparen

Slide 12 - Tekstslide

Lesstof paragraaf 2.5
Lenen is gelijk aan sparen achteraf
Door een lening verschuift toekomstige koopkracht
naar het heden
Spaarders zijn aanbieders van geld
Leners zijn vragers naar geld
Banken zijn bemiddelaars tussen vragers en aanbieders

Persoonlijke lening = Lening die in een afgesproken aantal vaste termijnen
                                             wordt afbetaald.
Termijn = Bedrag dat iemand regelmatig moet betalen.
Rentekosten v/e lening = alle termijnen optellen minus leenbedrag

Slide 13 - Tekstslide

Rekenvaardigheden
Ik let er op dat ik:
  • Een berekening geef
  • De eenheid erbij zet: €
  • Een komma zet ipv een punt
  • 2 cijfers achter de komma zet

Slide 14 - Tekstslide

Kredietkosten: rekenvraag
Je leent €4.000 met een looptijd van drie jaar en betaalt in maandtermijnen van €130,-. Wat betaal je aan kredietkosten? 

Totale kosten 3 x 12 x €130  = €4.680
Leenbedrag                                = €4.000
----------------------------------------   - 
Kredietkosten                            =€      680

Slide 15 - Tekstslide

Je leent voor een nieuwe auto € 15000,-.
Je betaalt deze in 36 maanden terug. Het maandtermijn is € 484,-.
Wat zijn de rentekosten van deze lening?

Slide 16 - Open vraag

Als je geld leent voor de aanschaf van duurzame consumptiegoederen spreek je van een ..
A
Hypothecaire lening
B
Persoonlijke lening
C
Consumptieve lening
D
Doorlopend krediet

Slide 17 - Quizvraag

Het aanbod van geld wordt geleverd door ...
A
de banken
B
de bedrijven
C
de leners
D
de spaarders

Slide 18 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?

Slide 19 - Tekstslide

Leg uit wat bedoeld wordt met:
Geld lenen kost geld......

Slide 20 - Open vraag

Hoe bereken je de kredietkosten van je lening?

Slide 21 - Open vraag

Doel
Theorie:
  • Je weet wanneer het slim is om te lenen
  • Je weet wat aanbieders en vragers van geld zijn
  • Je weet wat een persoonlijke lening is en dat het betaald wordt in termijnen
Rekenvaardigheden:
  • Je kunt de rente op een lening uitrekenen.
            

Slide 22 - Tekstslide


BK
Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 4
+
Rekentrainer
+
Leren Hoofdstuk 2:
paragraaf 4


KGT
Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 1+5
+
Rekentrainer
+
Leren Hoofdstuk 2:
paragraaf 1+5


Huiswerk 21 oktober

Slide 23 - Tekstslide

Vooruitblik

Slide 24 - Tekstslide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 25 - Tekstslide