In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Hf 3 prf 4: Macht op de markt?
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan wij deze les doen?
-Lesdoelen bespreken
-Stukje theorie
-Lesdoelen controleren
-Opdrachten maken
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het eind van de les kun je............
-Uitleggen hoe producenten hun marktaandeel vergroten.
-Noteren welke marktvormen er zijn.
-Noteren welke kenmerken deze marktvormen hebben
Slide 3 - Tekstslide
Waar denk jij aan bij 'marktvormen'?
Slide 4 - Woordweb
Marktaandeel
De omzet of afzet van een bedrijf uitgedrukt als percentage van de totale omzet of afzet van de productgroep.
Formule = (wat : waarvan) x 100%
Zorgverzekeringen:
Afzet, aantal verkochte zorgverzekeringen.
Slide 5 - Tekstslide
Marktvorm
Een marktvorm is het geheel van omstandigheden waaronder ondernemingen met elkaar concurreren.
Slide 6 - Tekstslide
Kenmerken van marktvormen
Aantal aanbieders
Aantal vragers
Aard van het product (homogene of heterogene producten)
Slide 7 - Tekstslide
Martkvorm
Hoeveel aanbieders zijn er?
Hoeveel vragers zijn er?
Zijn de producten verschillend of hetzelfde?
Marktvorm:
Hoeveel macht heeft de producent.
Hoeveel macht heeft de consument.
Slide 8 - Tekstslide
homogene producten
Consumenten zien de producten van de verschillende aanbieders als hetzelfde.
Slide 9 - Tekstslide
heterogene producten
Als de consument vindt dat er verschil is tussen de producten van de verschillende aanbieders.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Kartel
Verboden prijsafspraken = kartel
reden → onderlinge concurrentie beperken
Slide 14 - Tekstslide
Wanneer 2 bedrijven onder dezelfde naam verder gaan heet dat een ...
A
Overname
B
Fusie
C
Kartel
D
Samenwerkings-verband
Slide 15 - Quizvraag
Bij een fusie vormen twee bedrijven samen 1 nieuw bedrijf. Wat zijn de voordelen?
Slide 16 - Woordweb
Door kartelvorming tegen te gaan, zorgt de overheid dat prijzen van producten stijgen.
A
eens
B
oneens
Slide 17 - Quizvraag
Waar kijk je naar om het marktaandeel te kunnen bepalen?
A
Naar de afzet,
niet naar de omzet
B
Naar de afzet x prijs, niet naar de omzet
C
Naar de omzet,
niet naar de afzet
D
Naar de afzet óf de omzet
Slide 18 - Quizvraag
In Doetinchem zijn er 3 bloemisten. De totale afzet van rozen op Valentijnsdag is 1150 rode rozen. Roberto's Flowershop verkoopt 450 rode rozen op deze dag. Hoe groot is haar marktaandeel?
A
33%
B
39%
C
33,3%
D
39,1%
Slide 19 - Quizvraag
Wat voor een marktvorm vormen de terrasjes in Maastricht?
A
volkomen concurrentie
B
monopolie
C
oligopolie
D
monopolistische concurrentie
Slide 20 - Quizvraag
MONOPOLIE
VOLKOMEN CONCURRENTIE
MONOPOLISTISCHE CONCURRENTIE
OLIGOPOLIE
2
Aanbieders: één
Heterogeen / homogeen: beide
1
Aanbieders: veel
Heterogeen / homogeen: heterogeen
3
Aanbieders: enkele
Heterogeen / homogeen: beide
4
Aanbieders: veel
Heterogeen / homogeen: homogeen
Slide 21 - Sleepvraag
WAT GAAN WIJ NU DOEN?
-Maken Opdracht: 1,2,5,6,7, en 10
-Individueel maken
-Klaar? Samenvattingen maken
Slide 22 - Tekstslide
Leerdoelen check
Slide 23 - Tekstslide
Je kan uitleggen hoe producenten hun marktaandeel vergroten.
Ja
Nee
Mwaa, ik moet het zelf nog doornomen.
Slide 24 - Poll
Je kan opnoemen welke marktvormen er zijn.
Ja
Nee
Mwaa, ik moet het zelf nog doornomen.
Slide 25 - Poll
Je kan opnoemen welke kenmerken deze marktvormen hebben