4a Tussenletters

Spelling
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling

Slide 1 - Tekstslide

4a Tussenletters
Lezen Perenbomen bloeien wit 
Instructie tussenletters
Even oefenen
Aan de slag 

Slide 2 - Tekstslide

Bij welke woorden schrijf je een tussen n? Zoals bij boekenkast?

Slide 3 - Woordweb

Bij welke woorden schrijf je alleen een -e-?

Slide 4 - Woordweb

Theorie: tussen -(e)n
Basisregel = als het eerste deel van de samenstelling
                           - een zelfstandig naamwoord is en
                           - alléén een meervoud heeft op -n of -en
                           dan schrijf  je -(e)n!!

eik + boom = eikenboom                            kat + bak = kattenbak        
blinde + school = blindenschool            krant + kop = krantenkop

Slide 5 - Tekstslide

Theorie (uitzonderingen)
Je schrijft een -e-als het eerste woord van de samenstelling:

  • Geen ZNW is       hogeschool, platteland, huilebalk
  • Geen meervoud heeft     tarwebrood, benzinegeur
  • Alleen een meervoud op -s heeft    aspergesoep, douchekraan
  • Meervoud op -s én -(e)n heeft groenteboer, geboortecijfer
  • Enig in zijn soort  is  Koninginnedag, maneschijn, Onze-lieve-Vrouwekerk
  • een bijvoeglijk naamwoord is  reuzeleuk, beregezellig, rodekool

Slide 6 - Tekstslide

Tussenletters in 
samenstelling

Slide 7 - Tekstslide

Klik op de goede samenstelling:

reet + goed
A
retegoed
B
retengoed

Slide 8 - Quizvraag

Klik op de goede samenstelling:

pan + koek
A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 9 - Quizvraag

Klik op de goede samenstelling:

zon + straal
A
zonnestraal
B
zonnenstraal

Slide 10 - Quizvraag

Klik op de goede samenstelling:

gerst + korrel
A
gerstekorrel
B
gerstenkorrel

Slide 11 - Quizvraag

Klik op de goede samenstelling:

hoogte + verschil
A
hoogteverschil
B
hoogtenverschil

Slide 12 - Quizvraag

Klik op de goede samenstelling:

seconde + wijzer
A
secondenwijzer
B
secondewijzer

Slide 13 - Quizvraag

Klik op de goede samenstelling:

spin + wiel
A
spinnenwiel
B
spinnewiel

Slide 14 - Quizvraag

Klik op de goede samenstelling:

plat + land + school
A
plattenlandschool
B
plattenlandsschool
C
plattelandsschool
D
plattelandschool

Slide 15 - Quizvraag

De volgende samenstelling is correct gespeld. Leg uit waarom de spelling juist is.

koeienvlaai

Slide 16 - Open vraag

De volgende samenstelling is correct gespeld. Leg uit waarom de spelling juist is.

geboortekaartje

Slide 17 - Open vraag

Aan de slag
Je maakt een account aan bij blooket. Zorg dat je de inloggegevens hebt! 

Je maakt een blooket met voorbeelden van tussenletters.
- minimaal twee theoretische vragen
- minimaal vijf meerkeuzevragen 
- maak het jezelf niet te gemakkelijk: werk op niveau 4vwo
 

Slide 18 - Tekstslide

beer + sterk

Slide 19 - Open vraag

beer + vel

Slide 20 - Open vraag

knarsen + tanden

Slide 21 - Open vraag

asperge + soep

Slide 22 - Open vraag

groente + soep

Slide 23 - Open vraag

reus + sprong

Slide 24 - Open vraag

lange + afstand + loper

Slide 25 - Open vraag

retegoed
want:

samenstelling is BVN
+
eerste deel versterkt betekenis tweede deel

Slide 26 - Tekstslide

pannenkoek
want:

het eerste deel is een ZNW met een meervoud op -en

(extra 'n' nodig vanwege uitstpraak;
anders staat er 'panenkoek')

Slide 27 - Tekstslide

zonnestraal
want:

het eerste deel is enig in z'n soort

Slide 28 - Tekstslide

gerstekorrel
want:

het eerste deel is een ZNW dat geen meervoud heeft!

(het meervoud van gerst = gerst)

Slide 29 - Tekstslide

hoogteverschil
want:

het eerste deel is wel ZNW
maar heeft twee meervoudsvormen:
hoogten en hoogtes

Slide 30 - Tekstslide

secondewijzer
want

het eerste deel is wel ZNW
maar heeft twee meervoudsvormen:
seconden en secondes

Slide 31 - Tekstslide

spinnewiel
want:

het eerste deel is géén ZNW,
maar een WW!
(komt van het WW 'spinnen')

Slide 32 - Tekstslide

plattelandsschool
geen -n want:
het eerste deel is géén ZNW, maar een BVN: plat!

maar wel +s
(vervang 'school' maar door 'kat': je hoort een 's', dus schrijf je een 's'!

Slide 33 - Tekstslide