Je schrijft géén tussen-(e)n als het eerste woord van de samenstelling...
1. geen meervoud heeft. Voorbeeld: tarwebrood, benzinegeur
2. verwijs naar iets dat enig in zijn soort is. Voorbeeld: Koninginnedag,
maneschijn
3. alleen een meervoud op -s heeft. Voorbeeld: aspergesoep, douchekraan