Hoofdstuk 6

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 6
Economie K4

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 6.1
Je kunt het inkomen per hoofd van de bevolking berekenen.

Je kunt vier redenen noemen waarom de welvaart in een land in werkelijkheid anders kan zijn.
Je kunt met behulp van een Lorenzcurve de inkomensverdeling van landen vergelijken.
Je kunt uitleggen dat het armoedeprobleem een vicieuze cirkel is.


Slide 3 - Tekstslide

Bereken voor Malawai het inkomen per hoofd van de bevolking.

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Alleen het inkomen per hoofd van zegt niet voldoende over de welvaart van een land.
Waar kan je nog meer naar kijken ?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

leg uit wat een vicieuze cirkel is.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Wat kun je doen om een ontwikkelingsland uit de vicieuze cirkel te halen?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Aan het werk 
Lezen en maken paragraaf 6.1 

Zelfstandig 

Klaar? Nakijken 

Slide 13 - Tekstslide

Startklaar 
Rustig lokaal binnen komen.
JAS uit, oortjes af.  
Telefoon in je zakkie en in je tas.
Boek, laptop, rekenmachine heb je altijd bij je.
Wc bezoek alleen tijdens leswissel.  

Slide 14 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Startopdracht rekensom
  • 6.1 begrippen herhalen - Wat weet je nog ? - 
  • 6.2 + 6.3 leerdoelen en uitleg
  • Opdrachten 6.2 en 6.3 maken en nakijken
  • Examen opdrachten via de site oefenen 

Slide 15 - Tekstslide

Bereken het inkomen per hoofd van de bevolking voor Liberia

Slide 16 - Open vraag

Leerdoelen 6.2
Je kunt kenmerken van een ontwikkelingsland noemen.

Je weet wat de gevolgen van een monocultuur zijn voor ontwikkelingslanden.
Je kunt oorzaken noemen van de economische achterstand van ontwikkelingslanden.
Je kunt uitleggen wanneer de ruilvoet verbetert of verslechtert.


Slide 17 - Tekstslide

kenmerken ontwikkelingsland

Slide 18 - Woordweb

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wat is monocultuur?
A
Een klein deel van de export bestaat uit één product
B
De export bestaat uit heel veel producten
C
Producten kunnen alleen verkocht worden aan landen in de buurt
D
Een groot deel van de export van een land bestaat uit één grondstof

Slide 21 - Quizvraag

Mali heeft een monocultuur. Wat is het kenmerk van een monocultuur
A
De export is extra gevoelig voor prijsschommelingen
B
De export brengt maar weinig geld op
C
De import is extra gevoelig voor prijsschommelingen
D
De import kost veel geld

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

oorzaken economisch achterstand

Slide 24 - Woordweb

Slide 25 - Tekstslide

Leg uit wat ruilvoet is.

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Aan het werk 
Lezen paragraaf 6.2
Maken vragen: 
Blz. 
Zelfstandig 
Klaar? 

Slide 28 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

Slide 29 - Tekstslide

Leerdoelen 6.3
Je kunt uitleggen dat noodhulp soms noodzakelijk is.

Je kunt uitleggen dat structurele hulp belangrijk is voor economische groei in een ontwikkelingsland.
Je weet hoe ontwikkelingslanden geld kunnen lenen.
Je kunt uitleggen hoe ontwikkelingslanden meer zekerheid kunnen krijgen over hun exportinkomsten.


Slide 30 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van noodhulp.

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Wat is het doel van structurele hulp?

Slide 33 - Open vraag

Wat is GEEN structurele hulp
A
Voedsel sturen naar een land
B
Waterputten slaan/bouwen in een land
C
Een goed zorgsysteem ontwikkelen in een land.
D
Goed onderwijs ontwikkelen in een land

Slide 34 - Quizvraag

Structurele hulp
(2 antwoorden goed)
A
Voedsel sturen
B
Medicijnen sturen
C
Huizen bouwen
D
Scholen bouwen

Slide 35 - Quizvraag


Is dit een voorbeeld van noodhulp of structurele hulp?
A
Noodhulp
B
Structurele hulp

Slide 36 - Quizvraag

Noodhulp of
structurele hulp?
A
Noodhulp
B
Structurele hulp

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

Als Nederland geld geeft aan een ontwikkelingsland wat ze moeten besteden bij Nederlands bedrijven noemen we dat gebonden hulp.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quizvraag

Nederland helpt Nigeria door geld te geven voor de aanleg van watervoorzieningen.
Nigeria moet als voorwaarde, deze aanleg wel inkopen bij Nederlandse bedrijven.
A
gebonden hulp
B
ongebonden hulp

Slide 40 - Quizvraag

Gebonden hulp is hulp waarbij voorwaarden aan die hulp gesteld worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quizvraag

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Aan het werk 
Lezen paragraaf 6.3 
Maken vragen: 
Blz. 
Zelfstandig 
Klaar? 

Slide 44 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

Slide 45 - Tekstslide

Leerdoelen 6.4
Je kunt voorbeelden geven van instellingen die ontwikkelingslanden helpen.

Je kunt uitleggen hoe hulp aan ontwikkelingslanden in het belang van Nederlandse bedrijven kan zijn.
Je kunt uitleggen dat de productie door bedrijven gevolgen kunnen hebben voor ontwikkelingslanden.
Je kunt uitleggen hoe je met je koopgedrag de leefomstandigheden in arme landen kunt verbeteren.


Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide