Lesweek 3: Zorgvragers met diabetes

Zorgvragers met diabetes
Les 3
Lesweek 3


IOZ
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
ZelfzorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Zorgvragers met diabetes
Les 3
Lesweek 3


IOZ

Slide 1 - Tekstslide

Planning periode
Lesweek 1: Zorgvragers met een verstandelijke beperking
Lesweek 2: Zorgvragers met dementie
Lesweek 3: Zorgvragers met diabetes
Lesweek 4: Zorgvragers met MS en spierziekten
Lesweek 5: Workshops
Lesweek 6: Zorgvragers met CVA en ziekte van Parkinson
Lesweek 7: Presentaties ken je doelgroepen
Lesweek 8: Workshops
Lesweek 9: Afsluitende week

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Thieme

Opdracht
Titel: Verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg 1 n3
Module 6 Zorgvragers met diabetes mellitus
20 Diabetes mellitus


Slide 3 - Tekstslide

Onderwerpen
(Opdracht uitvoeren)
  • Diabetes
  • Insuline
  • Hypoglycemie en hyperglycemie
  • Soorten diabetes
  • Symptomen
  • Diagnose

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les heb jij kennis over:

  • Het ziektebeeld diabetes mellitus
  • Het verschil tussen type diabetes
  • Welke symptomen behoren tot de twee typen diabetes
  • Hoe diabetes wordt gediagnostiseerd en hoe je de suikerspiegel kunt meten






Slide 5 - Tekstslide

Introductie
Diabetes mellitus wordt in de volksmond ook wel suikerziekte genoemd. 
In Nederland hebben ruim 1 miljoen mensen diabetes. 
Ruim 250.000 mensen zijn niet op de hoogte van het feit dat ze diabetes hebben. 
In je werk als begeleider/verzorgende kom jij zeker mensen met diabetes tegen.

Slide 6 - Tekstslide

Waar denk je aan bij diabetes?

Slide 7 - Woordweb

Instructie
Onderzoeksvragen

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
Onderzoeksvragen:
1. *Wat is diabetes?*
   - Onderzoek de definitie van diabetes, de verschillende types (type 1, type 2, en zwangerschapsdiabetes), en de prevalentie ervan wereldwijd en in Nederland
2. *Wat zijn de oorzaken en risicofactoren van diabetes?*
   - Analyseer de oorzaken van type 1 en type 2 diabetes. Bespreek de genetische en levensstijlfactoren die bijdragen aan het ontwikkelen van diabetes.
3. *Wat zijn de symptomen van diabetes?*
   - Identificeer de meest voorkomende symptomen van zowel type 1 als type 2 diabetes en leg uit hoe deze symptomen het dagelijks leven beïnvloeden.


Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
4. *Hoe wordt diabetes gediagnosticeerd?*
   - Beschrijf de diagnostische tests en procedures die worden gebruikt om diabetes te identificeren, zoals de HbA1c-test, de nuchtere bloedsuikertest, en de orale glucosetolerantietest.
5. *Wat zijn de mogelijke complicaties van diabetes?*
   - Onderzoek de kort- en langetermijncomplicaties van onbehandelde of slecht beheerde diabetes, zoals hartziekten, nierfalen, en diabetische neuropathie.
6. *Hoe kan diabetes worden beheerd en behandeld?*
   - Leg uit hoe diabetes kan worden beheerd door middel van medicatie, insulinetherapie, dieet, en lichaamsbeweging. Kijk ook naar glucosemonitoring.

Slide 10 - Tekstslide

Wat waren de leerdoelen ook alweer?

  • Het ziektebeeld diabetes mellitus
  • Het verschil tussen type diabetes
  • Welke symptomen behoren tot de twee typen diabetes
  • Hoe diabetes wordt gediagnostiseerd en hoe je de suikerspiegel kunt meten






Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Insuline
Bij een gezond mens wordt het bloedsuikergehalte binnen nauwe grenzen constant gehouden:
  • De waarde ligt meestal tussen 4 en 8 mmol/l (millimol per liter).
  • Als er via het spijsverteringskanaal glucose (suiker) in het bloed komt en het bloedsuikergehalte stijgt, reageert de alvleesklier hierop door meteen insuline af te geven aan het bloed.
Bij iemand met de ziekte diabetes mellitus schiet de insulineproductie van de alvleesklier tekort:
  • De insulineafgifte komt te traag op gang, de productie van insuline is te laag of er is helemaal geen productie van insuline.

Hormoon dat door de alvleesklier wordt afgegeven; het regelt de vet- en suikerstofwisseling.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Soorten diabets
Insulineafhankelijke type (diabetes type 1)

Insulineonafhankelijke type (diabetes type 2)

Zwangerschapsdiabetes


Wat weet jij al?

Slide 15 - Tekstslide

insulineafhankelijk
insulineonafhankelijke
  •  De alvleesklier produceert geen of vrijwel geen insuline
  • Deze vorm van diabetes ontstaat vaak op jongere leeftijd, maar kan ook bij volwassenen en ouderen optrede
  • De oorzaak van deze vorm van diabetes is niet bekend
  • Erfelijkheid speelt een rol
  • De alvleesklier produceert wel insuline, maar onvoldoende.
  • Kan worden behandeld met aangepaste voeding en eventueel met medicijnen die de alvleesklier stimuleren tot de productie van insuline
  • Deze vorm van diabetes treedt meestal pas op na het veertigste jaar, en heet daarom ook wel ouderdomsdiabetes
OORZAKEN: overgewicht, verhoogd cholesterol en verhoogde, bloeddruk, erfelijkheid

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Zwangerschapsdiabetes
  • Een andere vorm van type 2
  • 1:20 vrouwen
  • Optreden bij 4 maanden zwangerschap
  • +35 jaar
  • Strenge controle
  • Minder hormonen aangemaakt

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Diagnose
Hoeveelheid glucose moet in het bloed worden gemeten               bloedafname
  • Bloedglucosemeter (hierbij wordt een druppel bloed via een vingerprik verkregen)
  • Laboratorium (hierbij wordt bloed afgenomen uit een ader in de elleboogplooi)

Vaststellen: moet ten minste tweemaal een verhoogde bloedglucosewaarde aangetoond worden
  • Het is van belang dat het bloedglucosegehalte binnen bepaalde grenzen blijft              worden uitgedrukt in mmol/l. Hiermee wordt de hoeveelheid glucose per liter bloed aangegeven.

De Diabetesvereniging Nederland (DVB) houdt de volgende gangbare waarden aan:
  • Bij mensen zonder diabetes schommelt het bloedglucosegehalte tussen 4 mmol/l en 8 mmol/l.
  • Voor mensen met diabetes liggen die grenzen wat ruimer: tussen 4 mmol/l en 10 mmol/l.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen check
Jij kunt nu...

  • Het ziektebeeld diabetes mellitus beschrijven
  • Het verschil tussen type diabetes vertellen
  • Welke symptomen behoren tot de twee typen diabetes benoemen
  • Benoemen hoe diabetes wordt gediagnostiseerd en hoe je de bloedglucosegehalte kunt meten


Slide 23 - Tekstslide

Wat is diabetes?

Slide 24 - Open vraag

Welke typen diabetes zijn er wat maakt het verschil?

Slide 25 - Open vraag

Welke symptomen behoren tot diabetes type 2?

Slide 26 - Open vraag

Op welke manieren kun je het bloedglucosegehalte meten? En tussen welke waarden moet de grens liggen voor mensen met diabetes? (mmo/l)

Slide 27 - Open vraag

Ik geef deze les het volgende cijfer:
110

Slide 28 - Poll

Ik heb de volgende feedback
voor deze les:

Slide 29 - Woordweb

Vooruitblikken
Thieme
Titel: Gehandicaptenzorg N3
Module 6 Zorgvragers met aandoening in het centraal zenuwstelsel
18 Multiple sclerose en amyotrofische laterale sclerose
19 Spina bifida en dwasleasie







Slide 30 - Tekstslide