In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Observeren - interpreteren - rapporteren
Slide 1 - Tekstslide
Welk woord hoort niet thuis in de definitie van observeren
A
waarnemen
B
gericht
C
gedrag
D
objectief
Slide 2 - Quizvraag
Een ondervraging meevolgen achter spiegelglas
A
open,
participerend
B
gesloten,
participerend
C
open,
niet-participerend
D
gesloten,
niet-participerend
Slide 3 - Quizvraag
Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
A belde 3 keer
B
A belde vaak
Slide 4 - Quizvraag
Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
M zei: "ik durf mijn bed niet uit". Hij trilde
B
M durfde zijn bed niet uit. Hij trilde van angst
Slide 5 - Quizvraag
Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
C is erg vergeetachtig
B
C kwam niet op de afspraak bij de kapper
Slide 6 - Quizvraag
Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
Tijdens het koffiemoment schreeuwde hij.
B
Tijdens het koffiemoment was hij agressief.
Slide 7 - Quizvraag
Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
D is vandaag moeilijk te motiveren
B
D zegt dat ze geen zin heeft om mee te doen aan de activiteit
Slide 8 - Quizvraag
Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
G is somber
B
G staart voor zich uit en zegt niets
Slide 9 - Quizvraag
Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
L loopt traag door de gang en gaat de kamer van Z binnen
B
L is gedesoriënteerd
Slide 10 - Quizvraag
Welke observatie is meest objectief en meest nauwkeurig?
A
Ze is verward
B
Ze trekt haar onderbroek aan boven haar broek
Slide 11 - Quizvraag
A. Ze heeft een temperatuur van 39° B. Ze heeft koorts
A
A en B zijn observaties
B
A en B zijn interpretaties
C
A is een observatie,
B is een interpretatie
D
A is een interpretatie
B is een observatie
Slide 12 - Quizvraag
B is kwaad
A
Observatie
B
Interpretatie
C
Mening
Slide 13 - Quizvraag
Volgens mij is B driftig
A
Observatie
B
Interpretatie
C
Mening
Slide 14 - Quizvraag
B slaat met zijn vuist op tafel
A
Observatie
B
Interpretatie
C
Mening
Slide 15 - Quizvraag
De eindevaluatie die ik krijg na afloop van mijn stage valt in de categorie van...
A
Waarnemen
B
Observeren
C
Interpreteren
D
Rapporteren
Slide 16 - Quizvraag
De nachtverpleegkundige noteert het verloop van de nacht van de patiënten voor de ochtendploeg
A
Waarnemen
B
Observeren
C
Interpreteren
D
Rapporteren
Slide 17 - Quizvraag
Observatiemethode
Identificatiegegevens
Onderzoeksvraag
Observatieplan
Je observatie kan gebeuren met of zonder het medeweten van de geobserveerde persoon. De observator kan deelnemen aan de activiteit of ervoor kiezen dit niet te doen.
Wie, wat, waar, wanneer, waarom, in vragende zin.
Kritisch nadenken om zo je observatie op een kwalitatieve manier te organiseren en uit te voeren.
Fysieke, mentale en familiale gegevens over een te observeren persoon.