3.3 - Normen en waarden

Normen en Waarden
Kun je uitleggen wat normen en waarden zijn.
Kun je voorbeelden noemen van waarden en de normen die bij deze waarden horen.
Kun je uitleggen waarom normen en waarden per groep, cultuur, tijd en situatie kunnen verschillen.
Kun je voorbeelden noemen van je eigen normen en waarden.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Normen en Waarden
Kun je uitleggen wat normen en waarden zijn.
Kun je voorbeelden noemen van waarden en de normen die bij deze waarden horen.
Kun je uitleggen waarom normen en waarden per groep, cultuur, tijd en situatie kunnen verschillen.
Kun je voorbeelden noemen van je eigen normen en waarden.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Normen en Waarden
Waarde: iets wat een persoon of groep belangrijk vindt in het leven.
Bijvoorbeeld; respect, eerlijkheid, beleefdheid.

Norm: een idee over wat normaal is, of een regel over hoe je je moet gedragen.
Normen kunnen wettelijke regels zijn, maar ook regels die niet vastliggen (ongeschreven regels)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Normen

Zijn de gedragsregels bij je waarden.

Gevonden portemonnee terugbrengen.

Iemand laten uitpraten
Waarden




Eerlijkheid.


Beleefdheid.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veranderende normen.
Voor de pandemie was een mondkapje niet de norm.
Nu vind men het normaal.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Normen.
Eerst wachten tot mensen uitgestapt zijn voor je de bus of trein instapt.
Niet vreemdgaan als je een relatie hebt.
Iets wat je hebt geleend ook weer teruggeven.
Bedanken als iemand je helpt
Als een collega voor jou invalt, ook voor hem/haar invallen.
Kauwgom niet op straat uitspugen, maar in de prullenbak doen.
Opstaan voor een bejaarde of zwangere in de bus of trein.
Je troep in de vuilnisbak gooien
Afstand houden bij het pinapparaat
Doen je wat je docent of leidinggevende van je vraagt.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een aantal typisch Nederlandse normen:

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een snoeppapiertje of kauwgum op straat gooien
A
Vind ik wel kunnen
B
Vind ik NIET kunnen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Te hard rijden in een woonwijk.
A
Vind ik WEL kunnen
B
Vind ik NIET kunnen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Whatsappen achter het stuur.
A
Vind ik WEL kunnen
B
Vind ik NIET kunnen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Luid telefoneren in de trein.
A
Vind ik wel kunnen
B
Vind ik NIET kunnen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voordringen in de rij van de supermarkt.
A
Vind ik WEL kunnen
B
Vind ik NIET kunnen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Luid muziek draaien in de nacht.
A
Vind ik WEL kunnen
B
Vind ik NIET kunnen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn waarden?
A
Wat JIJ belangrijk vindt in het leven
B
Hetzelfde als normen
C
Regels die de wet bepaalt
D
Wat anderen belangrijk vinden

Slide 18 - Quizvraag


Waarden zijn cultuur- en persoonsafhankelijk 
Wat zijn normen?
A
Gezondheid
B
Waarden
C
Alles in de maatschappij
D
Geschreven en ongeschreven regels

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke normen en waarden
zijn belangrijk in deze groep?

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Spreek jij anderen weleens aan op hun gedrag?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies