Unit 3 Lesson 4

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

English

T3

Planning

1. Lessonaims check

2. Should/shouldn't

3. Bijvoeglijke naamwoorden vs. bijwoorden

4. Practise

Today's lesson aims

Ik weet wanneer ik should en shouldn't moet gebruiken

1. 0-25%
2. 25-50%
3. 50-75%
4. 75-100%

Ik begrijp het verschil tussen bijvoeglijke naamwoorden (adjectives) en bijwoorden (adverbs)

1. 0-25%
2. 25-50%
3. 50-75%
4. 75-100%

Ik kan bijwoorden op de juiste plek in de zin zetten.

1. 0-25%
2. 25-50%
3. 50-75%
4. 75-100%

Should vs. shouldn't

We ......... pay attention in class, our teacher says important stuff!

1. should
2. shouldn't

You ......... leave get too close to the cliff, that is dangerous!

1. should
2. shouldn't

Make a sentence with
should / shouldn't

Make a sentence with
should / shouldn't

Adjectives vs. adverbs

Bijvoeglijke naamwoorden - adjectives

- zegt iets over een zelfstandig naamwoord

vb. Wat is het? Het is mooi!

That is an awesome game!

We have a big house.

They own a red car.

Her little sister is very cute.

Bijwoorden - adverbs

- zegt iets over een werkwoord

- zegt iets over een bijvoeglijk naamwoorden

vb. Hoe zingt zij? Zij zingt prachtig.

Bijvoeglijk naamwoord + ly

Slow - slowly                                Good - well

Bad - badly                                    Fast - fast

Funny - funnily

Bijwoorden - adverbs

- zegt iets over een werkwoord

- zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord

vb. Hoe zingt zij? Zij zingt prachtig.

The computer automatically replies to emails. 

She is extremely popular

That old man drives way too slowly

Practice Grammar/homework

- Oefening 1 

- Oefening 2

- Oefening 3

Stuur screenshots van de gemaakte oefeningen!

Grammatica duidelijk?

Huiswerk: 

Mk: Unit 3 - Self Test (online!)

Adjectives vs. adverbs

Bijvoeglijke naamwoorden - adjectives

- zegt iets over een zelfstandig naamwoord

vb. Wat is het? Het is mooi!

That is an awesome game!

We have a big house.

They own a red car.

Her little sister is very cute.

Bijwoorden - adverbs

+ ly

- zegt iets over een werkwoord

- zegt iets over een bijv. nmw.

vb. Hoe zingt zij? Zij zingt prachtig.

The computer automatically replies to emails. 

She is extremely popular

That old man drives way too slowly

Adjectives and adverbs
The garden is .....

1. beautiful
2. beautifully

Adjectives and adverbs
He dances ......

1. wonderful
2. wonderfully

Adjectives and adverbs
It tastes ....

1. good
2. well

Adjectives and adverbs
She sings.....

1. beautiful
2. beautifully

Adjectives and adverbs
She plays the piano ......

1. good
2. well

Adjectives and adverbs
They make ......... bread.

1. delicious
2. deliciously

Adjectives & adverbs: She put her glasses down ...

1. careful
2. carefully

Today's lesson aims

Ik weet wanneer ik should en shouldn't moet gebruiken

1. 0-25%
2. 25-50%
3. 50-75%
4. 75-100%

Ik begrijp het verschil tussen bijvoeglijke naamwoorden (adjectives) en bijwoorden (adverbs)

1. 0-25%
2. 25-50%
3. 50-75%
4. 75-100%

Ik kan bijwoorden op de juiste plek in de zin zetten.

1. 0-25%
2. 25-50%
3. 50-75%
4. 75-100%

Practice Grammar/homework

- Oefening 1 

- Oefening 2

Grammatica duidelijk?

Huiswerk: 

Mk: Unit 3 - Self Test