Par. 2.2 Facisme en communisme (3h3 24-10)

Leerdoelen opschrijven
1. Wie was Mussolini?
2. Hoe kwam Mussolini aan de macht in Italië?
3. Wat is het fascisme?
4. Wat zijn de kenmerken van het fascisme?

timer
4:00
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen opschrijven
1. Wie was Mussolini?
2. Hoe kwam Mussolini aan de macht in Italië?
3. Wat is het fascisme?
4. Wat zijn de kenmerken van het fascisme?

timer
4:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
8. Hoe werd de Sovjet-Unie een totalitaire dictatuur?
9. Wat is stalinisme?

Eerder klaar? Zoek de kenmerkend aspecten op par. 2.1 en 2.2 en schrijf ze op in je schrift!
5. Wie was Josef Stalin?
6. Hoe werd de Sovjeteconomie ontwikkeld? Gebruik de begrip planeconomie in je antwoord.
7. Wat was de Holodomor? Gebruik de begrip collectivisatie in je antwoord.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
1. Huiswerk 
2. Uitleg par. 2.2
3. Leerdoelen antwoorden
4. Oefenen met toetsvragen
5. Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Studiewijzer 3H3
19/09 Par. 1.3 Revolutie in Rusland
21/09 Par. 1.3 Revolutie in Rusland
26/09 -
25-28/09 Par. 1.4 De nieuwe kaart van Europa
2-3/10 Par. 2.1 Welvaart en crisis in de VS
5/10 -
9-10/10  Par. 2.2 Facisme en communisme
12/10 - 
HERFSTVAKANTIE
23/10 - Par. 2.2 Facisme en communisme
26/10 : Par. 2.2 Facisme en communisme
31/10 Organisatiedag
VANAF 1 NOV: TOETSWEEK 1

TOETSWEEK P1
H1 par. 1.1 t/m 1.4 en H2 par. 2.1 en 2.2

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk bespreken
Antwoord de leerdoelen in je schrift:

5. Wie was Josef Stalin?
6. Hoe werd de Sovjeteconomie ontwikkeld? Gebruik de begrip planeconomie in je antwoord.
7. Wat was de Holodomor? Gebruik de begrip collectivisatie in je antwoord.




Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De opkomst van Mussolini
  • Italië kreeg weinig gebiedsuitbreidingen tijdens de vredesonderhandelingen van de Eerste Wereldoorlog.
  • Ontevreden veteranen (oud-soldaten) vormden nationalistische knokploegen. 
  • Mussolini was leider van de strijdgroep van fascisten. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Italië na de oorlog
Chaos:
  • Radicale socialisten organiseerden stakingen, rellen en bedrijfsbezettingen. 
  • De regering stond machteloos.
  • Italianen waren bang dat de communistische revolutie zou uitbreken.
 
  • Wie zou Italië reden?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benito Mussolini


  • Il Duce (The Leader)
  • Leider van de Nationale Fascistische Partij
  • Presenteerde zich als een sterk man die Italië zou redden van de chaos.
  • Fascisme: antidemocratische, gewelddadig, extreem nationalistisch en totalitair (de overheid moet volledig heersen over de samenleving) politieke beweging. 
Benito Mussolini

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het fascisme
Kenmerken:
1. Er is een dictator die bepaalt wat goed is (bv Mussolini in Italië);
2. Fascisme is antidemocratisch, totalitaire en extreem nationalistisch (eigen staat is belangrijkst); Afkeer tegen de democratie (geen discussie, overleg of compromissen)
3. Verheerlijking van het leger en veel geweld (geen woorden, maar daden), knokploegen bewaken met geweld de rust. 
5. De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.
6. Toepassen van indoctrinatie (het opdringen en inprenten - hersenspoeling - van fascistisch ideeën via media, bv. kranten, radio en films). 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kwam Mussolini aan de macht?
  • Italië was sinds 1861 een eenheid met koning en regering.
  • Na de Eerste Wereldoorlog: het gaat economisch slecht in Europa: mensen hebben weinig vertrouwen meer in hun democratische regering.
  • De koning was bang voor een burgeroorlog en benomende Mussolini tot premier. 
  • Mussolini schakelde met terreur zijn tegenstanders uit en verbood hun partijen. Italië werd een eenpartijstaat. 
De Zwartehemden

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dictatuur in Italië
  • Het fascisme werd een staatsideologie, waarvan ideeën systematisch werden opgedrongen (indoctrineren). 
  • De overheid probeerde het denken en doen van de bevolking volledig te beheersen (op radio, tv, op school, werk, etc).



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsverheerlijking
Uitbundig prijzen van een persoon. 
Wie kritiek leverde op de dictator of onverschillig bleef, kon te maken krijgen met de geheime politie. Je bent een vijand van het volk en werd zonder proces gevangen of gedeporteerd. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Afgelopen les...
  • Veteranen in Italië organiseren zich in nationalistische knokploegen. 
  • Mussolini was de leider van het fascistisch strijdgroep, later van het fascistisch partij. 
  • Italië na de WOI: chaos en vrees voor een communistische revolutie.
  • De koning benoemde Mussolini tot premier. 
  • Het fascisme is: antidemocratisch, militaristisch, totalitair en extreem nationalistisch. 
  • Fascisten gebruiken indroctrinatie en Mussolini werd voortdurend verheerlijkt als de grote leider. Iedereen moest meedoen aan deze persoonsverheerlijking

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De oktoberrevolutie
  • Rusland wordt communistisch en een eenpartijstaat.
  • Er braak een burgeroorlog: rode vs witte leger. Rood wint.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Russische Burgeroorlog
  • Witte Leger vs Rode Leger
  • Miljoenen doden, vooral door honger. 
  • Lenin vormde voedselbrigades die voedsel (graan) bij boeren weghaalden. Ze brandden dorpen plat en vermoordden duizenden boeren. Dit maakte de voedselcrisis alleen maar erger.

1920: het rode leger wint de oorlog, maar het braken boerenopstanden uit, die werden neergeslagen (met gifgas).

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lenin dood
  • Lenin was de leider van de Sovjet-Unie
  • Vanaf 1922 ging het steeds slechter met Lenin en hij stierf in 1924.
  • Jozef Stalin volgde Lenin op

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


De Sovjet-Unie 
onder Stalin
1928-1953
Dictatuur

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na de burgeroorlog
  • Kleine bedrijven kregen weer wat vrijheid. 
  • Particulieren winkels, restaurants en fabriekjes werden weer toegestaan. 
  • Boeren hoefden niet meer hun volledige oogst in de leveren, maar mochten een deel verkopen. 
  • De honger verdween. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planeconomie
  • Stalin bedacht de planeconomie, met doel de Sovjet-Unie snel een sterke industriële mogendheid te maken. 
  • De planeconomie was een vijfjarenplan, waarin de overheid precies bepaalde wat er moest geproduceerd worden. 
  • Over werden er industriecomplexen gebouwd, mijnen geopend en spoorlijnen en kanalen gebouwd. 
  • Miljoenen boeren werden industriearbeiders.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De kolchozen
  • Stalin maakten een eind aan de zelfstandige boerenbedrijven. Boeren moesten hun land inleveren en zich aansluiten bij de kolchozen, collectieve boerderijen waar boeren alles samen moesten produceren. 
  • Reden? Boerderij met moderne werktuigen om voedlse te produceren voor de snel groeiende stadsbevolking. 
  • Maar de boeren waren tegen de collectivisatie

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boeren waren tegen de collectivisatie
Boeren kwamen in opstand tegen de collectivisatie van Stalin. Hij greep hard in: 
  • Rijke boeren (zelfstandige boeren) of koelak (russische scheldwoord voor uitbuiter) kregen de schuld. 
  • Deze boeren moesten geliquideerd worden. Communisten jachten op deze mensen.
  • Miljoenen boeren werden vermoord of gedeporteerd.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Holodomor
Holodomor was een door de staat gesponsorde hongersnood die plaatsvond in Oekraïne in 1932-1933. Het werd veroorzaakt door de collectivisatie van de landbouw en de gedwongen verwijdering van graan uit Oekraïne.

Slide 23 - Tekstslide

Leg uit wat de Holodomor was en hoe het verband houdt met het beleid van Stalin tegenover de Oekraïne.
De Holodomor was een hongersnood op het grondgebied van de Oekraïense Socialistische Sovjetrepubliek in de jaren 1932-1933. Het aantal doden lag tussen de 2,5 en de 7,5 miljoen.

De Oekraïense boeren verborgen hun graan en slachtten hun vee liever dan dat ze het leverden aan de staatsboerderijen. De verplichte graanleveranties werden als straf verhoogd, hoewel de oogst in 1932 mislukte. Miljoenen boeren, door de communisten aangeduid als koelakken, werden gedeporteerd naar Siberië.

De Holodomor wordt in sommige landen gezien als een genocide.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten maken
Werkboekje, blz. 39 en 40
opdrachten 6 en 8
10 minuten
Eerder klaar? Antwoord de leerdoelen

timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afgelopen les...
De Sovjet-Unie onder Stalin: 
  • Planeconomie
  • De kolchozen en de collectivisatie van de landbouw
  • Holodomor

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Dictatuur in de Sovjet-Unie
Met terreur beheerste de communistische partij het denken en doen van  de bevolking die uit angst gehoorzaam was. 

Tegenstaders werden gedeporteerd naar werkkampen in Siberië.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Binnen de partij was ook terreur
Tussen 1936 en 1938 werden honderdduizenden partijleden door de geheime dienst gearresteerd, gemarteld, vermoord of gedeporteerd. 


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De normale mensen onder het stalinisme
De woon- en werkomstandigheden van gewone arbeiders en boeren waren erg slecht, terwijl in de staatspropaganda werd de Sovjet-Unie voorgesteld als een land waarin arbeiders en boeren in overvloed leefden.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stalinisme
Overal in de Sovjet-Unie hing een portret en een standbeeld van Stalin. Hij was de "friend of the people". 
Door propaganda en indoctrinatie geloofden de meeste mensen dat Stalin zorgde voor hun welzijn (dat het goed met hen ging) en dat alle ellende de schuld van anderen was.
Het communisme onder Stalin, met extreme onderdrukking en persoonsverheelijking, wordt stalinisme genoemd. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen bespreken
8. Hoe werd de Sovjet-Unie een totalitaire dictatuur?
9. Wat is stalinisme?

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefentoets maken en bespreken
WAAROM: Oefenen voor de toetsweek
WAT: 5 toetsvragen
HOE: Zelfstandig en in stilte
TIJD: max. 15 minuten

timer
15:00

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerkende aspecten
De kenmerkende aspecten zijn ontwikkelingen waaraan je een bepaalde historische periode herkent.

Par. 2.1: De economische wereldcrisis
Par.2.2: het totalitair karakter van het communistisch politiek systeem

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Werk in twetaal
15 minuten
Citeer bij elk kenmerkend aspect een stukje tekst uit je boek en geef aan waar je dat kunt vinden (bijvoorbeeld paragraaf 2.1 of paragraaf 2.2).


timer
15:00

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Kenmerkend aspect 37: Het voeren van twee wereldoorlogen
  • Kenmerkend aspect 38: De crisis van het wereldkapitalisme
  • Kenmerkend aspect 39: Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/ (nationaalsocialisme)
  •  Kenmerkend aspect 40: De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie.
  • Kenmerkend aspect 42: Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen antwoorden

8. Hoe werd de Sovjet-Unie een totalitaire dictatuur?
9. Wat is stalinisme?
10. Wat zijn kenmerkend aspecten?

Eerder klaar? Antwoord de leerdoelen!
timer
5:00

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies