5H 11.4 Bloedplasma en bloedcellen

H11 Transport
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

H11 Transport

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
- 11.4 leerdoelen 12 + 13: Tekort rode bloedcellen + O2 en CO2 transport
- Maken opdrachten
- 11.4 leerdoel 14: Bloedstolling

Slide 2 - Tekstslide

11.4 Leerdoelen
11. Je benoemt de functies van rode en witte bloedcellen, bloedplaatjes en bloedplasma. 
12. Je legt uit hoe je lichaam reageert op een tekort aan rode bloedcellen. 
13. Je beschrijft het O2- en CO2-transport door het bloed. 
14. Je beschrijft de bloedstolling. 

Slide 3 - Tekstslide

Een rode bloedcel is de enige cel zonder kern. Leg uit wat hiervan het voordeel (1) en nadeel (2) is.

Slide 4 - Open vraag

Waar worden nieuwe bloedcellen gevormd?
A
In het bloed, door deling
B
Beenmerg
C
Lever
D
Milt

Slide 5 - Quizvraag

Afbraak en aanmaak bloedcellen
Rode bloedcellen worden afgebroken in de milt en lever. 
Ijzer uit hemoglobine wordt hergebruikt voor aanmaak nieuwe rode bloedcellen. 

De aanmaak van nieuwe rode bloedcellen vindt plaats in het rode beenmerg. 
Staat onder invloed van het hormoon EPO (wordt in de nieren gemaakt). 



Slide 6 - Tekstslide

Binas 84I

Slide 7 - Tekstslide

Regeling
Hoe meer EPO --> hoe meer aanmaak rode bloedcellen. 

Als er zuurstoftekort is in het bloed maken de nieren meer EPO aan. 

Bloeddoping/ hoogtetraining.

Slide 8 - Tekstslide

Bloedarmoede
Te weinig rode bloedcellen. Dan kan het bloed onvoldoende zuurstof vervoeren. 

Oorzaken:
- Vaak ijzertekort (= tekort hemoglobine).
- Soms te weinig aanmaak bloedcellen (= tekort aan EPO).

Slide 9 - Tekstslide

IJzer
EPO
Zuurstof tekort

Slide 10 - Sleepvraag

Waarom hebben mensen met een verminderde hartwerking vaak meer rode bloedcellen?

Slide 11 - Open vraag

Wat is het gevaar van veel meer rode bloedcellen dan normaal?

Slide 12 - Open vraag

Welk bloedvat bevat vooral hemoglobine zonder zuurstof?
A
De longader
B
De longslagader
C
De aorta
D
De leverslagader

Slide 13 - Quizvraag

Rode bloedcellen zijn belangrijk voor zuurstoftransport. Wat zijn de belangrijkste functies van witte bloedcellen en bloedplaatjes?
A
Wit: Transport CO2 Plaatjes: Transport voedingsstoffen
B
Wit: Afweer Plaatjes: Bloedstolling
C
Wit: Afweer Plaatjes: Transport afvalstoffen
D
Wit: Transport voedingsstoffen Plaatjes: Afweer

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Lees blz. 101 "Transport van O2 en CO2"
Zet in de juiste volgorde:
I bloed vervoert HCO3- naar de longen
II diffusie CO2 uit de weefsels naar de rode bloedcellen
III enzym in rode bloedcellen zet CO2 om in H+ en HCO3-
IV hemoglobine bindt H+ en HCO3- lost op in het bloedplasma

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
- Maken 11.4 opdrachten bij leerdoelen 12 en 13

Klaar? 
Lezen en maken leerdoel 14 Bloedstolling

Slide 17 - Tekstslide

11.4 Leerdoelen
11. Je benoemt de functies van rode en witte bloedcellen, bloedplaatjes en bloedplasma. 
12. Je legt uit hoe je lichaam reageert op een tekort aan rode bloedcellen. 
13. Je beschrijft het O2- en CO2-transport door het bloed. 
14. Je beschrijft de bloedstolling. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Leg uit waarom bloed niet te snel, maar ook niet te langzaam mag stollen.

Slide 24 - Open vraag

Wanneer je een wondje hebt, moet dat snel gedicht worden. Welke bloedbestanddelen spelen een rol bij het vormen van een korstje?
A
de bloedplaatjes, rode bloedcellen en witte bloedcellen
B
fibrinogeen, bloedplaatjes en rode bloedcellen
C
witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
fibrinogeen, bloedplaatjes en witte bloedcellen

Slide 25 - Quizvraag

Zet de bloedstollende gebeurtenissen in de juiste volgorde!
Wondje
Bloedplaatjes
Stollingsfactoren
Bloedplasma
Beschadigde
Dekweefsel-
cellen

Slide 26 - Sleepvraag

Slide 27 - Tekstslide

Zet de bloedstollende gebeurtenissen in de juiste volgorde, vervolg.
Protrombine
Fibrinogeen
Stollingsfactoren
Trombine
Fibrinedraden
Fibrine

Slide 28 - Sleepvraag

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk
Af 11.4 t/m leerdoel 14

Slide 30 - Tekstslide