Rode bloedcellen hebben geen celkern! --> korte levensduur (slechts 3-4 maanden) én kunnen niet meer delen.
Ze worden afgebroken in de milt en lever. Ijzer uit hemoglobine wordt hergebruikt voor aanmaak nieuwe rode bloedcellen.
Slide 9 - Tekstslide
Binas 84I
Slide 10 - Tekstslide
Aanmaak bloedcellen
De aanmaak van nieuwe rode bloedcellen vindt plaats in het rode beenmerg.
Staat onder invloed van het hormoon EPO (wordt in de nieren gemaakt).
Slide 11 - Tekstslide
Regeling
Hoe meer EPO --> hoe meer aanmaak rode bloedcellen.
Als er zuurstoftekort is in het bloed maken de nieren meer EPO aan.
Bloeddoping/ hoogtetraining.
Slide 12 - Tekstslide
Bloedarmoede
Te weinig rode bloedcellen. Dan kan het bloed onvoldoende zuurstof vervoeren.
Oorzaken:
- Vaak ijzertekort (= tekort hemoglobine).
- Soms te weinig aanmaak bloedcellen (= tekort aan EPO).
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
CO2 afgifte (weefsel) BINAS 83E
Stap 1
De CO2 die in de weefsels wordt geproduceert diffundeert naar het bloed. Daarna in de rode bloedcellen.
1
Slide 15 - Tekstslide
CO2 afgifte (weefsel)
Stap 2
Deel van het CO2 bindt aan hemoglobine (Hb).
2
Slide 16 - Tekstslide
CO2 afgifte (weefsel)
Stap 3
Deel van het CO2 reageert met H2O en wordt met behulp van een enzym omgezet tot HCO3- (waterstofcarbonaation) en H+ (waterstofion).
HCO3- diffundeert de rode bloedcel uit en wordt verder via het bloedplasma vervoerd.
3
Slide 17 - Tekstslide
CO2 afgifte (weefsel)
Stap 4
H+ bindt aan hemoglobine tot HbH.
Dit voorkomt dat het bloed te zuur wordt.
4
Slide 18 - Tekstslide
Zuurgraad bloed
De zuurgraad van de omgeving heeft invloed op de werking van enzymen en andere eiwitten. Daarom is het belangrijk dat de zuurgraad van bloed zo constant mogelijk blijft (pH 7,36-7,4).
Slide 19 - Tekstslide
CO2 afgifte (longen)
Afgifte van CO2 aan longen (uitademen):
1. HCO3- diffundeert de rode bloedcel in.
2. H+ en CO2 komen vrij.
3. H+ en HCO3- vormen H2O en CO2
5. CO2 diffundeert de cel uit, het bloedplasma in en richting het longblaasje.
Slide 20 - Tekstslide
Zet in de juiste volgorde
I: bloed vervoert HCO3- naar de longen
II: diffusie CO2 uit de weefsels naar de rode bloedcellen
III: enzym in rode bloedcellen zet CO2 om in H+ en HCO3-
IV: hemoglobine bindt H+ en HCO3- lost op in het bloedplasma
Slide 21 - Tekstslide
Antwoord
II, III, IV, I
Slide 22 - Tekstslide
Welke bloedcellen zien we hier?
Slide 23 - Tekstslide
Witte bloedcellen
(leukocyten)
Witte bloedcellen hebben een celkern.
en zijn verschillend van vorm.
Bloedvaten vertakken zich tot hele dunne bloedvaten, de haarvaten. Een haarvat is maar 1 cel dik.
Door hun vorm kunnen de witte bloedcellen gemakkelijk door piepkleine openingen in de wand van de haarvaten.
Als je een wondje hebt en er komen bacteriën of andere lichaamsvreemde ziekteverwekkers in je lichaam, dan komen de witte bloedcellen in actie.
Er zijn verschillende soorten witte bloedcellen.
Deze hebben een verschillend taak.
Slide 24 - Tekstslide
Fagocytose
Door een fagocyt, meestal macrofaag (een soort witte bloedcel)
Niet-specifieke afweer:
het maakt niet uit welke ziekteverwekker / toxine het is
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Specifieke afweer
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Bloedplaatjes
Slide 29 - Tekstslide
Hoe geneest een wondje?
Bloedplaatjes zorgen voor bloedstolling
Slide 30 - Tekstslide
Bloedstolling
Slide 31 - Tekstslide
Stollingseiwitten: bloedeiwitten die een rol hebben bij bloedstolling
Bloedeiwitten die een rol bij bloedstolling hebben.
Slide 32 - Tekstslide
Propvorming
Bloedstolling
Slide 33 - Tekstslide
Bloedstolling Binas lastig? Bekijk dan ook dit schema
Slide 34 - Tekstslide
Bloedplaatjes
- Stollen het bloed
- Te veel aan bloedplaatjes (trombose kan optreden)