6.3 Hoe komt de overheid aan geld?

7.3 Hoe komt de overheid aan geld 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

7.3 Hoe komt de overheid aan geld 

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma

  • Terugblik naar paragraaf 7.2
  • Uitleg paragraaf  7.3 
  • Opdrachten maken paragraaf 7.3
  • Les afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Wat hebben wij vorige les besproken?
  • Collectieve sector
  • Particuliere sector


Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 
Aan het einde van deze les kan je:
  • Twee verschillende vormen van belasting noemen
  • Uitleggen wat BTW is en hoe die bij de Belastingdienst terecht komt;
  • Uitleggen wat subsidies en accijnzen voor effect hebben
  • Voorbeelden noemen van niet-belasting inkomsten

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat is belasting?

Slide 6 - Woordweb

Wat is belasting
een verplichte bijdrage aan de overheid

drie vormen van belasting :
  1. Loonbelasting 
  2. Vermogensbelasting 
  3. Belasting over de winst 

Slide 7 - Tekstslide

1. Loonbelasting
  • een inkomstenbelasting
  • hoe hoger je loon, hoe meer belasting
  • wordt ingehouden door werkgever

Slide 8 - Tekstslide

2. Belasting over de winst
  • betaalt een bedrijf als het winst maakt
  • dragen ook btw af aan de belastingdienst
  • btw = belasting op de toegevoegde waarde



Slide 9 - Tekstslide

BTW (en consumentenprijs)
  • Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag (H6)
  • Consumentenprijs = verkoopprijs + btw.
  • Dit is het bedrag wat ik als bedrijf ontvang MET btw.
  • Bedrijven moeten de btw afstaan aan de overheid, dus zij houden alleen de verkoopprijs over.

Slide 10 - Tekstslide

Subsidie en accijns
  • Wil je iets stimuleren? -> subsidie
  • Wil je iets afleren? -> accijns 


Slide 11 - Tekstslide

Accijns (verbruiksbelasting)
Accijns is een belasting op bepaalde producten met als doel de prijs te verhogen. Hierdoor wordt het gebruik verminderd

Tabak
Alcohol
Benzine

Slide 12 - Tekstslide

Niet-belastingontvangsten
  • De overheid krijgt niet alleen geld van de belastingen. 
  • Ze ontvangt ook.....

 
aardgas
winst overheidsbedrijven
boetes

Slide 13 - Tekstslide

Als je een betaalde baan hebt betaal je:
A
Loonbelasting
B
Vermogensbelasting
C
Winstbelasting
D
BTW

Slide 14 - Quizvraag

Waarop zit GEEN accijns?
A
alcohol
B
brandstof
C
tabak
D
voedsel

Slide 15 - Quizvraag

Wat moet je doen?
Jullie moeten  de opdrachten: 3 en 5 maken
Hoe moet je dat aanpakken? Je hebt je boek, schrift , pen en je rekenmachine nodig. Je gaat de eerste 3 minuten zelfstandig de opdrachten maken, daarna ga je 2 minuten samen met je buurman/-vrouw je antwoorden bespreken. 
Hulp, bij wie en waar? De docent en je buurman of buurvrouw
Tijd, hoeveel krijg je? 5 minuten
Uitkomst, wat doen we ermee? We gaan jullie antwoorden klassikaal bespreken
Klaar, wat ga je doen? Nakijken
timer
3:00
timer
2:00

Slide 16 - Tekstslide

Maak een keus
A
Ik begrijp alles
B
Ik denk dat ik alles begrijp, maar weet het niet zeker.
C
Ik begrijp het niet

Slide 17 - Quizvraag

Wat moet je doen?
Heb je voor A gekozen: Maken de opdrachten: 2-6-7 en van de plusopdrachten: 7-8-9-10
Heb je voor B en C gekozen: Maken de opdrachten: 2-6-7 en van de herhalingsopdrachten: 14-15-16-17-18
Hoe moet je dat aanpakken? Je hebt je boek, schrift , pen en je rekenmachine nodig. Je gaat de opdrachten zelfstandig maken.
Hulp, bij wie en waar? De docent en je buurman of buurvrouw
Tijd, hoeveel krijg je? 14:25
Uitkomst, wat doen we ermee? We gaan de volgende les de antwoorden klassikaal bespreken
Klaar, wat ga je doen? Start maken aan paragraaf 7.4

Slide 18 - Tekstslide

Les afsluiten 
Aan het einde van deze les kan je:
  • twee verschillende vormen van belasting noemen
  • uitleggen wat BTW is en hoe die bij de Belastingdienst terecht komt;
  • uitleggen wat subsidies en accijnzen voor effect hebben
  • voorbeelden noemen van niet-belasting inkomsten

Slide 19 - Tekstslide

Vond je het een leuke en leerzame les?
A
Ja, duh!
B
Tuurlijk meneer!

Slide 20 - Quizvraag