Lezen 4.3

Lesplanning
  • Lezen
  • Terugblik feit/mening
  • Terugblik argumenten beoordelen
  • Nieuwe theorie lezen 4.3
  • Opdrachten 4.3
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesplanning
  • Lezen
  • Terugblik feit/mening
  • Terugblik argumenten beoordelen
  • Nieuwe theorie lezen 4.3
  • Opdrachten 4.3

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
  • Boek uitgekozen
  • Twee creatieve opdrachten bij boek  (cijfer creatief schrijven)
  • Stil lezen

Slide 2 - Tekstslide

15 minuten stil lezen
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk dat we feiten en meningen kunnen onderscheiden?

Slide 4 - Open vraag

Vertel in je eigen woorden: hoe herken je of iets een feit of een mening is?

Slide 5 - Open vraag

want

Slide 6 - Tekstslide

De koffie is hier niet te zuipen.
A
feit
B
mening

Slide 7 - Quizvraag

Mevrouw Asbroek vindt de koffie hier niet te zuipen.
A
feit
B
mening

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen objectieve en subjectieve argumentatie?

Slide 9 - Open vraag

Subjectieve argumenten

  • niet te controleren
  • vermoedens, gevoelens
  • persoonlijk
Objectieve argumenten

  • controleerbaar
  • vaak onderzoeken, wetenschap
  • te bewijzen of het waar of niet waar is

Slide 10 - Tekstslide

sporten is goed voor je
Geef een objectief argument

Slide 11 - Woordweb

sporten is goed voor je
Geef een subjectief argument

Slide 12 - Woordweb

We gaan de komende twee weken twee soorten teksten behandelen:

betogen 
beschouwingen 


Slide 13 - Tekstslide

Betoog
De schrijver geeft in een betoog duidelijk zijn mening.
Hij gebruikt argumenten om de lezer te overtuigen van zijn gelijk.

tekstdoel = overtuigen

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld
‘Nieuwe huizen moeten niet meer worden aangesloten op het gasnet,

 

want we moeten zo snel mogelijk stoppen met het gebruik van fossiele brandstoffen.’

Slide 15 - Tekstslide

Argumenten
  • Naast argumenten vind je ook tegenargumenten in een betoog.

  • Een goede schrijver bedenkt welke argumenten de tegenpartij kan gebruiken en deze probeert hij meteen in zijn betoog te weerleggen.

Slide 16 - Tekstslide

Argumenten
‘Nieuwe huizen moeten niet meer worden aangesloten op het gasnet.’

‘Natuurlijk moet ieder huishouden toegang hebben tot goede warmte- en energievoorzieningen.

Er zijn echter ook mogelijkheden die veel milieuvriendelijker zijn. Het is dus niet meer nodig om nieuwe huizen op het gasnet aan te sluiten.’


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk
Maak Lezen 4.3

Slide 19 - Tekstslide