4H NOVA H6.3 (incl herhaling 6.1 en 6.2)

6.1 Energie effect
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.1 Energie effect

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Uitleg bij H6.3:
  • aflopende reacties
  • omkeerbare reacties
  • evenwichtsreacties
  • filmpjes

HERHALING 6.1 en 6.2

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 6.3
  • je kunt uitleggen wat een omkeerbare reactie is
  • je kunt uitleggen wat  een dynamisch evenwicht is
  • je kunt de 2 voorwaarden geven voor het instellen van een chemisch evenwicht
  • je kunt aan de hand van de concentratie en de reactiesnelheid uitleggen of zich een evenwicht heeft ingesteld

Slide 3 - Tekstslide

aflopende reacties

Slide 4 - Tekstslide

  NOTEER EN LEER
aflopende reacties
Reacties waarbij tenminste één van de beginstoffen helemaal opreageert worden aflopende reacties genoemd.



Slide 5 - Tekstslide

omkeerbare reacties

Slide 6 - Tekstslide

  NOTEER EN LEER
Omkeerbare reacties
Reacties waarbij de reactieproducten weer kunnen terugreageren tot de beginstoffen worden omkeerbare reacties genoemd.



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

bruine buizen
Hiernaast zie je vijf gesloten buizen. Alle buizen bevatten een mengsel van twee gassen, een bruin gas (NO2) en een kleurloos gas (N2O4).
Door de temperatuur te veranderen, verandert de kleur van de buizen. Toch kan er geen gas in of uit.
 Hoe kan dit?

Slide 9 - Tekstslide

Proef 1
  • We plaatsen de bruine buis van 20°C in een bak met water van 80°C. 
  • De buis is gesloten, er kan geen stof in of uit.
  • De buis wordt donkerder van kleur.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe kun je deze verkleuring verklaren?
A
door de warmte zetten de moleculen uit
B
door de warmte bewegen de moleculen sneller
C
door de warmte wordt het kleurloze gas omgezet in het bruine gas
D
door de warmte zitten de moleculen meer aan de buitenkant van de buis

Slide 11 - Quizvraag

Proef 2
  • We nemen dezelfde buis van 20°C, maar zetten deze nu in een bak met ijswater.
  • Er kan nog steeds geen gas de buis in of uit.
  • De buis wordt lichter van kleur. 

Slide 12 - Tekstslide

Hoe kun je dit resultaat verklaren?
A
bij lagere temperatuur worden de moleculen lichter van kleur
B
bij lagere temperatuur wordt bruin gas omgezet in kleurloos gas
C
bij lagere temperatuur bewegen de moleculen langzamer
D
bij lagere temperatuur kunnen de moleculen door het glas naar buiten

Slide 13 - Quizvraag

Proef 3
  • Twee buizen met dezelfde kleur worden bij 0°C en 80°C geplaatst.
  • Ze worden kleurloos en heel donker.
  • Daarna worden deze buizen tegelijk in dezelfde bak bij 20°C geplaatst.
  • Wat neem je waar?

Slide 14 - Tekstslide

Welke kleur krijgen de beide buizen bij 20°C?
A
dezelfde kleur
B
de lichte buis zal iets lichter blijven
C
dat kun je niet weten
D
de donkere buis zal iets donkerder blijven

Slide 15 - Quizvraag

Resultaat
  • De buizen worden dezelfde temperatuur, dus na een tijdje krijgen ze ook weer dezelfde kleur. 

  • De kleur van de buizen kan dus steeds opnieuw veranderen, als je de temperatuur verandert. De reactie kan allebei de kanten op verlopen

Slide 16 - Tekstslide

Vervolg 
Er vindt een evenwichtsreactie plaats:

De reactie van links naar rechts en de reactie van rechts naar links verlopen onder vergelijkbare omstandigheden.

Slide 17 - Tekstslide

Uitleg



  • als de bruine kleur van de buis niet verandert, moet het aantal NO2 moleculen constant (=gelijk) blijven
  • maar alle moleculen botsen nog steeds en een aantal botsingen is nog steeds effectief
  • beide reacties verlopen even snel
      --> dit noem je CHEMISCH EVENWICHT
Kijk even naar de volgende animatie.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

NOTEER EN LEER
Een evenwichtsreactie vindt plaats als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1. [beginstoffen] = constant en [reactieproducten] = constant
2. sreactie links naar rechts = sreactie rechts naar links
3. alle stoffen uit de reactie zijn aanwezig
4. de reactie vindt plaats in een afgesloten omgeving

Slide 20 - Tekstslide

De kleur van de buis verandert bij 20°C niet meer, omdat
A
de reacties zijn gestopt
B
er van beide gassen evenveel aanwezig is
C
de omzetting van bruin naar kleurloos even snel verloopt als van kleurloos naar bruin
D
de beginstof op is

Slide 21 - Quizvraag

Leerdoelen
  • je kunt uitleggen wat een omkeerbare reactie is
  • je kunt uitleggen wat  een dynamisch evenwicht is
  • je kunt de 2 voorwaarden geven voor het instellen van een chemisch evenwicht
  • je kunt aan de hand van de concentratie en de reactiesnelheid uitleggen of zich een evenwicht heeft ingesteld

Slide 22 - Tekstslide

Herhaling 6.1 en 6.2

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Stappenplan
1. Noteer de kloppende reactievergelijking
2. Noteer onder elke stof de vormingswarmte uit Binas 57 en houd rekening
     met het aantal mol  (bijv 3 H2O = 3x vormings-warmte H2O)
4. Tel de energie van de beginstoffen op (Ebeginstoffen) en van de
      reactieproducten op (Ereactieproducten)
5. Bereken      E :       E =  (Ereactieproducten)  - (Ebeginstoffen)   
                                                                                                                            Gebruik haakjes!
6. Controleer of je      E nog moet omrekenen naar J per 1 mol

Slide 26 - Tekstslide

Reactietijd - Reactiesnelheid
Reactietijd = De tijd die verstrijkt tussen het begin en het einde van een reactie.

Reactiesnelheid = Een maat voor de hoeveelheid stof die er per seconde en per Liter reactiemengsel ontstaat of verdwijnt.
Wat is dan de relatie tussen reactietijd en reactiesnelheid?
Antwoord
Hoe korter de reactietijd is, hoe sneller de reactie verloopt, dus hoe groter de reactiesnelheid is. 

Slide 27 - Tekstslide

Botsende deeltjesmodel
Effectieve botsing: 
Wanneer de deeltjes van twee stoffen hard genoeg en op de juiste manier tegen elkaar botsen vindt er een chemische reactie plaats.
Hoe groter het aantal botsingen per seconde, hoe groter de kans op een effectieve botsing, des te sneller de reactie verloopt. 
Hoe kun je ervoor zorgen dat het aantal botsingen per seconde toeneemt? (Ofwel hoe kun je ervoor zorgen dat de reactiesnelheid omhoog gaat?)
De reactiesnelheid is afhankelijk van een vijftal factoren:
  1. De soort stof
  2. De temperatuur
  3. De concentratie van de beginstoffen
  4. De verdelingsgraad
  5. De aanwezigheid van een katalysator

Slide 28 - Tekstslide

Botsende deeltjesmodel
Effectieve botsingen:

Slide 29 - Tekstslide

Factoren die de snelheid van een reactie bepalen:
  1. Soort stof
  2. Concentratie
  3. Temperatuur
  4. Verdelingsgraad
  5. Katalysator
1.
2.
3.
4.
5.

Slide 30 - Tekstslide

Katalysator
Hoe wordt een katalysator van natuurlijke oorsprong genoemd?
Antwoord
Enzym

Slide 31 - Tekstslide

gemiddelde reactiesnelheid
Gedurende de reactie, wordt de snelheid van de reactie steeds lager (concentratie beginstoffen neemt af!)

Voor het berekenen van de gemiddelde reactiesnelheid kun je de volgende formule gebruiken:

Slide 32 - Tekstslide