In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Theorie 2 (p. 40)
Slide 1 - Tekstslide
Klascode:
ylome
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoel:
Je frist je kennis over tekstsoorten en tekstdoelen op
Je oefent met het herkennen van tekstsoorten en tekstdoelen
Slide 3 - Tekstslide
Welke drie tekstsoorten ken je?
Slide 4 - Open vraag
Drie tekstsoorten die je moet kennen
Betoog
Beschouwing
Uiteenzetting
Slide 5 - Tekstslide
Welke vier tekstdoelen ken je?
Slide 6 - Open vraag
Vier tekstdoelen die je moet kennen
Informeren
Overtuigen
Activeren
Amuseren
Slide 7 - Tekstslide
Aan het werk:
Let op: een langere tekst heeft één belangrijkste tekstdoel, maar er kunnen passages met andere doelen in zitten! Bijvoorbeeld: hoofddoel is overtuigen, maar tekst bevat informerende passages
Maak opdracht 2.1 in je schrift (let op: vaak kunnen meerdere antwoorden goed zijn); zorg dat dit voor de volgende les af is en kijk zelf na
Heb je je lesdoel gehaald? Weet je welke tekstsoorten en tekstdoelen er zijn?
Slide 8 - Tekstslide
Tekstverbanden en signaalwoorden
Theorie 3, vanaf p. 45
Slide 9 - Tekstslide
Klascode:
ylome
Slide 10 - Tekstslide
Lesdoel:
Je frist je kennis over tekstverbanden en signaalwoorden op
Je oefent met het herkennen van tekstverbanden en signaalwoorden
Slide 11 - Tekstslide
Let op: de examenbundel
Heeft het niet over signaalwoorden (die term gebruikt Nieuw Nederlands), maar over verbindingswoorden
Gebruikt net iets andere benamingen voor de tekstverbanden dan Nieuw Nederlands (en noemt er 13 ipv 12 in NN)
Slide 12 - Tekstslide
Wat zijn ook alweer tekstverbanden en signaalwoorden? En op welke plekken kun je ze tegenkomen?
Slide 13 - Tekstslide
Welke tekstverbanden ken je? (je hebt er 12 of 13 geleerd). Nummer de tekstverbanden en geef van elk verband een of meer signaalwoorden als voorbeeld
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Aan het werk
Maak opdracht 3.1 en 3.2 (p. 47 t/m 49 en kijk na voor de volgende les
De volgende les gaan we verder met tekstfuncties en functiewoorden
Heb je je lesdoelen gehaald? Weet je wat testverbanden en signaalwoorden zijn en hoe je ze kunt herkennen?