In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Aan elkaar of los
Afkortingen
Tekstdoelen
Slide 1 - Tekstslide
Zelfstandig werken
H7 Spelling: §3 Afkortingen
Zelfstandig lezen bladzijde 196. Maken opdracht 1 t/m 3.
Huiswerk wordt: H7 Spelling: §3 Afkortingen (1 t/m 3) H7 Spelling: §4 Aan elkaar of los (1 t/m 4) H1 Meer dan lezen: §4 Tekstdoelen en publiek (1 t/m 3)
Slide 2 - Tekstslide
Samenstelling
twee bestaande woorden aan elkaar plakken.
samenstelllingen van twee of meer woorden.
woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar, waar plus een voorzetsel: hiervoor, eronderdoor, daarboven.
getallen met honderd en duizend: zeshonderd, vijftienduizend.
veel samengestelde werkwoorden: inhalen, windsurfen.
veel samengestelde bijvoegelijke naamwoorden: opbouwend.
Slide 3 - Tekstslide
Aan elkaar of los?
A
snoepautomaat
B
snoep automaat
Slide 4 - Quizvraag
aan elkaar of los?
A
daar om heen
B
daaromheen
C
daarom heen
D
daar omheen
Slide 5 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
zevenhonderddertien
B
zeven honderd dertien
C
zevenhonderd dertien
D
zeven honderddertien
Slide 6 - Quizvraag
Aan elkaar of los
A
achtuurjournaal
B
achtuur journaal
C
acht uur journaal
D
acht uurjournaal
Slide 7 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
Rodewijn
B
Rode wijn
Slide 8 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
Coronavirus
B
Corona virus
Slide 9 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
trein en bus verkeer
B
treinenbusverkeer
C
trein- en bus verkeer
D
trein- en busverkeer
Slide 10 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
driemiljard
B
drie miljard
Slide 11 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
Zuid-Hollander
B
ZuidHollander
C
Zuid Hollander
Slide 12 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
Babybed
B
Baby bed
Slide 13 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
bananen schil
B
bananenschil
Slide 14 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
adembenemende voorstelling
B
adembenemendevoorsteling
C
adem benemende voorstelling
D
adem benemendevoorstelling
Slide 15 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
Operatiekamer
B
Operatie kamer
C
Operatie-kamer
Slide 16 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
daar boven
B
daarboven
Slide 17 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
Politie auto
B
Politieauto
Slide 18 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
Liefdesscène
B
Liefdes scène
Slide 19 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
minimum inkomen
B
minimuminkomen
Slide 20 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
speur hond
B
speurhond
Slide 21 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
tussen door
B
tussendoor
Slide 22 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
tuin fakkels
B
tuinfakkels
Slide 23 - Quizvraag
Aan elkaar of los?
A
lange termijn planning
B
langetermijnplanning
C
lange termijnplanning
D
langetermijn planning
Slide 24 - Quizvraag
Zelfstandig werken
H7 Spelling: §4 Aan elkaar of los
Maken opdracht 1 t/m 4 op bladzijde 198 en 199.
Huiswerk wordt: H7 Spelling: §3 Afkortingen (1 t/m 3) H7 Spelling: §4 Aan elkaar of los (1 t/m 4) H1 Meer dan lezen: §4 Tekstdoelen en publiek (1 t/m 3)
Slide 25 - Tekstslide
Samen kijken naar: Tekstdoelen en publiek
Boek open op bladzijde 26. Let op! Dit komt ook volgend jaar op de schoolexamens én op je eindexamen Nederlands.
Slide 26 - Tekstslide
Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
overhalen
Slide 27 - Quizvraag
Tekstdoelen
Een leesboek heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Amuseren
C
overhalen
Slide 28 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Instrueren
Slide 29 - Quizvraag
Tekstdoelen
Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren
Slide 30 - Quizvraag
Tekstdoelen
Een menukaart heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
Slide 31 - Quizvraag
Tekstdoelen
Een politierapport heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
Slide 32 - Quizvraag
Tekstdoelen
Een reclametekst heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
Slide 33 - Quizvraag
Tekstdoelen
Een verkiezingstekst heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
Slide 34 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
overtuigen
B
activeren
C
informeren
D
amuseren
Slide 35 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
overtuigen
B
activeren
C
informeren
D
amuseren
Slide 36 - Quizvraag
Tekstdoelen
Mening heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Instrueren
Slide 37 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel? Het tekstdoel van een betoog is ...
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren
Slide 38 - Quizvraag
Zelfstandig werken
Huiswerk wordt: H7 Spelling: §3 Afkortingen (1 t/m 3) H7 Spelling: §4 Aan elkaar of los (1 t/m 4) H1 Meer dan lezen: §4 Tekstdoelen en publiek (1 t/m 3)