Oefentoets Nederlands hoofdstuk 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 1

Oefentoets

Woorden, grammatica en spelling

Sleepvraag

Sleep de juiste betekenissen naar de juiste woorden

dramatisch en ontroerend

heel goede vriendschap

wat veel indrukmaakt, groots

geen zorgen meer hebben

Aangrijpend

de hechte band

indrukwekkend

opgelucht

Synoniemen

Geef synoniemen van de volgende woorden

Resultaat

Moeilijk

Volmaakt

Communiceren

Grammatica

Benoem de onderstreepte woorden.

Zij gaven gisteren alle prijzen aan de kinderen.

Zij gaven gisteren alle prijzen aan de kinderen

1. werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. lidwoord

Zij gaven gisteren alle prijzen aan de kinderen.

Zij gaven gisteren alle prijzen aan de kinderen

1. werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. lidwoord

Zij gaven gisteren alle prijzen aan de kinderen.

Zij gaven gisteren alle prijzen aan de kinderen

1. werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. lidwoord

Zij gaven gisteren alle prijzen aan de kinderen.

Zij gaven gisteren alle prijzen aan de kinderen

1. werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. lidwoord

De uitgeverij schenkt boeken aan de kinderen

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Lidwoord

De uitgeverij schenkt boeken aan de kinderen

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Lidwoord

De uitgeverij schenkt boeken aan de kinderen

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Lidwoord

De uitgeverij schenkt boeken aan de kinderen

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Lidwoord

De uitgeverij schenkt boeken aan de kinderen

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Lidwoord

De uitgeverij schenkt boeken aan de kinderen

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Lidwoord

Werkwoord spelling

Neem de hele zin over en noteer de juiste spelling. Let op gebruik van hoofdletters en leestekens.

(worden) Ik .... later tandartsassistent.

(Blijven) Hij ....... elke avond op tot 22.00.

(Voeden) Het varken ..... zijn jongen.

(antwoorden) .... jij nu eens op mijn vraag!

(verhuizen) Wij ...... volgende week naar Luttenberg.

Komma's

Schrijf de zinnen over en zet de komma's op de juiste plaats. Let op het gebruik van hoofdletters en andere leestekens.

Mevrouw mag ik naar de wc?

Ik wist het antwoord niet maar Imre wel.

Neem voor de volgende les pen potlood gum en puntenslijper mee.

Wat Jasper durft is echt heel stoer

Megan is er niet want er brandt geen licht op haar kamer.

Je hebt nu een oefentoetsje gemaakt. Waar zou jij nog meer uitleg over willen hebben?