Ho 5: Barok - Les 2

BAROK
H5: 1600 - 1750  
Muziek, Dans en Theater
LES 2
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
KUAMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 12 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

BAROK
H5: 1600 - 1750  
Muziek, Dans en Theater
LES 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BAROK
Manierisme
Contrareformatie
Theatraal Hofbestaan
Wereldheersers
Lodewijk XIV
Propaganda
Totaalkunst
Drama en Emotie
Clair Obscur
Dynamiek
Plasticiteit
Wetenschap
Trompe l'oeil
classicerende barok
zuidelijke stijl
BERNINI
CARAVAGGIO
RUBENS

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startvragen     
1. Wat is een intermezzo

2. Hoe ziet de opbouw van hofdansen tijdens een banket eruit

3. Wat is een madrigaal

4. Welke vorm van theater zie je hier



korte combinatie van zang-, dans en toneelstuk opgevoerd tijdens onderbrekingen van grote hoffeesten
Basse danse (heel rustig) - moresca (iets meer tempo)- volta (beweeglijker met soms wat sprongetjes)
meerstemmig lied in de moederstaal over wereldlijke zaken
Commedia dell'arte

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Renaissance                            Barok       


Nadenken, studeren, met je verstand werken
Meeslepend, maakt emotie los
Statisch, evenwichtig (harmonieus) weinig contrast
Vol effecten, beweging, veel contrast, pracht en praal
Uomo Universale
Totaalkunstwerken 
Kunst, wetenschap en schoonheid
Maximaal effect (Macht en propaganda)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Muziek                                       Dans 


Affectenleer 
Intermedia / intermezzo
Ontstaan opera / Monteverdi
Basse danse 
Monodie en homofonie
Balletti / figuurdansen
Prima prattica en Secunda prattica
oprichting Academie Royale de la Danse / Lodewijk XIV
Vivaldy, Bach en Lully

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Basse Danse 
Balletti 

Slide 7 - Tekstslide

Aan welke bewegingen zie je dat deze hofdans ‘laag aan de grond’ is?

Hoe zie je het figuurdansen terugkomen in het fragment?

(symmetrische patronen)
(ritmisch schrijden)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Er waren twee principes: streven naar eenheid van plaats en handeling & streven naar eenheid van alla andere zaken als voordracht, muziek, dans en zang. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Het thema van deze dans is: de overwinning van het Goede op het Kwade. Dit thema wordt symbolisch weergegeven: overwinning van de Dag op al het slechte van de Nacht.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Het thema van deze dans is: de overwinning van het Goede op het Kwade. Dit thema wordt symbolisch weergegeven: overwinning van de Dag op al het slechte van de Nacht.

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

We zetten nu de stap naar de muziek, de ontwikkeling van de muziek in de barok heeft alles te maken met de opkomst van de opera......

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je van opera?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Renaissance (herhaling)
Wereldlijke
Hofmuziek


Religieuze kerkelijk
muziek




Madrigalen
Liedjes
Ars Nova
Europese stijl
e.g Guillaume Dufay
ingewikkelde madrigalen (Monteverdi)
Opera

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opera
Ontstaan van de opera: gezongen toneelstuk, muziek moet tekst ondersteunen 
Recitatief: zingend spreken, eenvoudige begeleiding met klavecimbel of luit
Basso continuo: vaste baslijn door cello (gamba) waarboven klavecimbel of luit melodieën spelen
Claudio Monteverdi (1567-1643)

Slide 20 - Tekstslide

Pagina 60 Basso C
Welke instrumenten spelen hier de melodiepartijsen en welke de basso continuopartij?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke instrumenten spelen hier de melodiepartijen en welke de basso continuopartij?

Melodie: violen
Basso continuo: klavecimbel en cello

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Monteverdi
Tijdens de Barok ontstaat en ontwikkelt zich de opera tot een volwaardige kunstvorm. In 1607 wordt l Orfeo van Claudio Monteverdi voor het eerst opgevoerd aan het hof van Mantua. De prima prattica beschouwt Monteverdi als een oude stijl en hij kiest voor de seconda prattica. 
Lees blz. 61 voor het verschil tussen beiden

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de 2 fragmenten is seconda prattica
A
eerste fragment
B
tweede fragment

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

En waarom?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

affectenleer (zie blz. 61)
De affectenleer koppelt allerlei muzikale middelen zoals toonsoorten, tempo, dynamiek en instrumenten aan gevoelens. 
Lamento
klaagzang, passend bij de ideeen van affectenleer (tempo is traag en er zijn soms dissonanten om gevoel goed over te brengen)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

structuur opera
Ouverture: instrumentale opening opera (langzaam en statig)
Recitatief:Voortgang van het verhaal door zing-spreken op eenvoudige begeleiding in akkoorden
Aria: lied om gedachten en emoties te uiten
Koor: omstanders in het stuk die commentaar geven op de dramatische handelingen  (vieren of lijden mee)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vocale muziek  blz. 59-61
KERKELIJKE MUZIEK
Oratorium: gezongen bijbelverhaal

Passie: lijden en sterven van Christus

Koralen: eenstemmige samenzang

Cantate: kort muziekstuk in volkstaal, gebaseerd op bijbelse teksten.

Instrumentale muziek 
Met contrasten in dynamiek en klankkleur komt drama en gevoel tot stand. (Affectenleer)

Sonate: instrumentale tegenhanger van de Cantate (Chiesa voor kerk, Chamera=kamermuziek)

Concerto: stukken voor ensembles met een soort dialoog tussen klein groepje muzikanten en het orkest


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Theater in de 17e eeuw: Tragedie
  • Lodewijk XIV
  • Franse Tragedie
  • Aristotelische regels
  • Bedrijven en tonelen
  • Corneille
  • Racine
In het klassieke drama wordt er vastgehouden aan de drie eenheden van Aristoteles: Eenheid van tijd = het op het toneel voorgestelde gebeuren mag de tijdsduur van een etmaal niet overschrijden. de eenheid van plaats = het geheel moet zich op dezelfde of nagenoeg 
dezelfde plaats afspelen. De eenheid van handeling = geen niet terzake doende nevenintriges mogen de strakke lijn verstoren. Zowel Racine als Corneille als Molière zijn vertegenwoordigers van dit 
klassieke drama
Het klassiek drama wordt opgedeeld in bedrijven en elk bedrijf is weer 
onderverdeeld in tonelen: dit is een spelfragment waarin het aantal aanwezige personen niet verandert. Een toneelstuk kan voorafgegaan worden door een proloog en afgesloten worden door een epiloog. 
Jean Racine(La Ferté-Milon, 21 december 1639 - Parijs, 21 april 1699) was een Frans toneelschrijver, een van de "grote drie" van de zeventiende eeuw in Frankrijk (samen met Molière en Corneille). Racine schreef voornamelijk tragedies, maar ook één komedie (Les Plaideurs). Racine's beste stuk is Phèdre, in dit stuk is er sprake van subtiele psychologie en de spanning van de samengebalde plot, waardoor het als een meesterwerk beschouwd mag worden. 
De regeringsperiode van Lodewijk XIV gold als een bloeitijd van het Franse theater. Kardinaal Richelieu, eerste minister van Staat en invloedrijkste raadgever van Lodewijk XIV, bleek een belangrijk pleitbezorger van het publieke theater. Omstreeks 1641 kreeg het beroep van acteur dankzij hem een legale status. Richelieu kende twee reeds bestaande gezelschappen extra middelen en bovendien een eigen theater toe. Parijs kreeg daardoor twee gesubsidieerde gezelschappen, een voor de komedie en een voor de tragedie. Beide gezelschappen werden voorzien van vormgevers en Franse toneelschrijvers.

De invloed van de Italiaanse cultuur was groot, maar de Franse kunstenaars wisten zich daar gaandeweg aan te ontworstelen. Een groep Franse schrijvers bestudeerde de klassieke literaire werken en ging zich daarna bezighouden met stelregels en grammatica van het drama. Hiermee werd de basis gelegd voor de Franse tragedie. Dit genre bereikte zijn hoogtepunt in het werk van Corneille en Racine. Molière ontwikkelde de Franse komedie.
Pierre Corneille (Rouen, 6 juni 1606 – Parijs, 1 oktober 1684) was een Franse toneelschrijver in de 17e eeuw. Al op jonge leeftijd raakte hij aan het jezuïetencollege onder de indruk van de Romeinse schrijvers uit de Oudheid. Corneille schreef een tragikomedie: Le Cid, hierdoor werd hij een van de belangrijkste toneelschrijvers van zijn tijd. Hij versterkte deze positie met een serie tragedies over klassieke onderwerpen. In 
zijn latere leven ontstond rivaliteit met de jongere toneelschrijver: Racine. 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Molière
  • Comédie
    Française
Molière, zoon van een hoffunctionaris, kreeg zijn opleiding op een jezuïtenschool. Molière werd leider van een toneelgezelschap en reisde rond door Frankrijk. Zijn stukken waren gebaseerd op de improvisatie-stijl van de commedia dell'arte, door Molière zelf bewerkt ( bv. in l'avare - de vrek). 
Zijn komedies zijn eigentijds en zeer Frans, waardoor ze succesvol waren. Ook traden ze op in Versailles voor Lodewijk XIV. 
Molière schreef o.a.: Tartuffe, Le Misanthrope, Les Femmes Savantes, L'Avare, Le Bourgeois gentilhomme, Le Malade imaginaire. 
Theater in de 17e eeuw: Komedie
Na de dood van Molière verbleekt het Franse theater enigszins totdat de Comédie Française opgericht wordt, waarin het toneelgezelschap van Molière en nog een ander toneelgezelschap samengevoegd worden: daarmee worden de tradities van Molière hoog in het vaandel gehouden. 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling Hofcultuur
Toets op 30 juni

Lees het boek helemaal door, maak een samenvatting
en bekijk de bijbehorende Lessonup presentaties.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies