In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
timer
10:00
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Wanneer je een -s of -en moet schrijven bij een samenstelling (H4 spelling)
Wat de eisen zijn voor de PO.
Welk soort vragen er zijn om te kunnen stellen bij een interview.
Slide 2 - Tekstslide
PO Interview
25 mei inleveren via Peppels (opname en uitwerking).
Werkboekje: huiswerkopdrachten, theorie en eindopdracht (deze wordt beoordeeld met een cijfer)
Bedenk deze week wie je zou willen interviewen en vraag deze persoon.
Interview idealiter volgende week en niet één van je ouders.
Denk aan buren, ouders van vrienden, ooms, tantes, vrienden van je ouders, etc.
Doel interview: beeld krijgen van de inhoud van het beroep, je eigen mening vormen over het beroep en de weg die je zou moeten afleggen om dat beroep uit te kunnen voeren (opleidingen, ervaringen, vaardigheden die nodig zijn).
Interview opnemen (geluid of beeld+geluid).
Interviewuitwerking: samenvatting met enkele citaten (300 - 500 woorden)
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat is de juiste spelling?
A
Reuzestap
B
Reuzenstap
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
Reuzeleuk
B
Reuzenleuk
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
Levenschets
B
Levensschets
Slide 8 - Quizvraag
Soorten vragen
Open vragen: wie, wat, wat, waar, wanneer, hoe.
Gesloten vragen: één kort antwoord mogelijk, zoals ja of nee. Beginnen meestal met een werkwoord.
Meerkeuzevraag: geïnterviewde heeft beperkte keus als antwoord, meestal in enquêtes.
Doorvragen: vraag die aansluit op een antwoord om meer informatie te krijgen.
Controle vragen: controleren of je iemand goed begrepen hebt.
Suggestieve vraag: vraag waar het antwoord al in verstopt zit.
Reflectieve vragen: vraag om iemand te laten nadenken over zijn eigen situatie of rol.
Slide 9 - Tekstslide
Hoe zou je dag eruit zien als je miljonair was?
Interview elkaar kort, tweetallen.
Stel één doorvraag en één controlevraag op basis van het antwoord.
Schrijf op welke aanvullende vragen je hebt gesteld als interviewer.