H13 De jonge en middenvolwassenheid MWWE

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnthaalLager onderwijs

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 5 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Kijk even mee naar de foto's op de volgende website. Hier wil men aantonen dat mannen nooit volwassen lijken te worden.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
  • Kun je zelf voorbeelden geven van kinderlijk, grappig gedrag bij volwassenen (thuis met ouders/ooms/op sociale media …)?
  • Wie heeft volgens jou de meeste moeite met volwassen worden? Mannen of vrouwen? Waarom?
  • Wat betekent volgens jou ‘volwassen zijn’?
  • Wie of wat hoop jij te zijn wanneer je volwassen bent?
  • Zijn er volwassen rolmodellen (al dan niet bekend) waarnaar je opkijkt?
  • Kijk je ernaar uit of schrikt volwassen worden je eerder af?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Oef. 1 p. 199-200: Lees de test en los (per 2) de vragen op. Je krijgt hier 5 minuten voor. Daarna verbeteren we samen.
- Wat is het Peter Pan-syndroom?
  • Iemand met het Peter Pan-syndroom is een volwassene die niet wil opgroeien.
    Hij laat de fase van de kindertijd nooit achter zich.
- Verklaar de naam 'Peter Pan-syndroom'.
  • Het is de verwijsing naar het personage Peter Pan, een jongen die niet volwassen
    wilde worden.
- Bij wie komt het Peter Pan-syndroom het vaakst voor?
  • bij mannen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Oef. 1 p. 199-200: Lees de test en los (per 2) de vragen op. Je krijgt hier 5 minuten voor. Daarna verbeteren we samen.
- Wat is het Wendy-syndroom?
  • Het bemoederende en overbeschermende gedrag van vrouwen, dat de afhankelijkheid van mannen in de hand werkt.  Het is genoemd naar het vriendinnetje van Peter Pan.
- Moet je je zorgen maken wanneer je kenmerken van één van de syndromen vertoont? Verklaar.
  • Nee, heel veel mannen en vrouwen hebben een Peter Pan of een Wendy in zich. Het is pas wanneer het gedrag extreme vormen aanneemt dat het zorgwekkend is.
- Is het Peter Pan-syndroom een officiële stoornis? Verklaar.
  • Nee, maar professionele psychologische hulp wordt wel aangeraden.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Oef. 1 p. 199-200: Lees de test en los (per 2) de vragen op. Je krijgt hier 5 minuten voor. Daarna verbeteren we samen.
- Hoe kun je een mogelijke Peter Pan herkennen? Som de vier belangrijkste kenmerken op:
  • bindingsangst: hij stelt grote stappen in een relatie, zoals een huwelijk, uit
  • manipulatief: hij zet uitspraken naar zijn hand om iets goed te praten
  • attent ten opzichte van zichzelf: hij geeft cadeaus waar hij zelf mee van kan genieten
  • wispelturig: hij wisselt vaak van bezittingen die hij eerder nog belangrijk vond

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Volwassenheid p. 201
Volwassen betekent letterlijk volgroeid -> klopt dit wel?
Volwassenen:
  • blijven veranderen op fysiek, psychisch en sociaal vlak
  • tussen ongeveer 20 en 65 jaar
  • aparte maatschappelijke rol

Wanneer vind jij iemand 'volwassen'?


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Volwassenheid p. 201
4 soorten volwassenheid MAAR dit moeten we met een korrel zout nemen!
  • fysieke volwassenheid: wanneer het lichaam volgroeid is / veranderingen uit puberteit afgerond
  • juridische volwassenheid: meerderjarig (18 jaar) / zelfstandig belangrijke beslissingen nemen en verantwoordelijkheid dragen:
  • maatschappelijke volwassenheid: zelfstandig leven / gedraagt zoals maatschappij verwacht

oef. 2 (samen - mondeling) 
  • psychologische volwassenheid: verantwoordelijkheid dragen / cognitief en moreel vlak volwassen / eigen identiteit / minder experimenteren / zorgen voor zichzelf en anderen / verstandige beslissingen nemen (22-25 jaar)


We doen eerst opdracht 3 p. 201 (samen - mondeling)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Jonge volwassenheid p. 202
We doen eerst opdracht 3 p. 202-203 (per 2 voorbereiden - 10 minuten)
Geef van iedere vorm van volwassenheid een voorbeeld uit de tekst.
- Lichamelijke volwassenheid:
  • stopt niet bij 18, 19 jaar
  • Biologisch: tot lang  na de leeftijd van 20 jaar groeit ons brein. Veel mensen krijgen pas wijsheidstanden na de leeftijd van 25 jaar.
- Maatschappelijke volwassenheid:
  • De sociale positie verandert. De leeftijd waarop jongeren afstuderen, gaan werken, trouwen, kinderen krijgen (factoren die mee bepalen wanneer je door de maatschappij als 'volwassene' gezien wordt) stijgt.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Jonge volwassenheid p. 202
We doen eerst opdracht 3 p. 202-203 (per 2 voorbereiden - 10 minuten)
Geef van iedere vorm van volwassenheid een voorbeeld uit de tekst.

- Juridische volwassenheid:
  • In vele opzichten ben je volgens de wet vanaf 18 jaar volwassen, met alle bijbehorende wettelijke rechten, plichten en privileges.
- Psychologische volwassenheid:
  • Over het algemeen worden volwassen rollen en verantwoordelijkheden pas veel later dan 18 jaar opgenomen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Jonge volwassenheid p. 202
We doen eerst opdracht 3 p. 202-203 (per 2 voorbereiden - 10 minuten)
Volwassenheid -> opdelen in 3 fases:
  1. jonge volwassenheid : 20-30 jaar
  2. middenvolwassenheid: 30-65 jaar
  3. late volwassenheid: 65+

LET OP! Indeling is  kunstmatig -> leeftijdsgrenzen + typische kenmerken zijn relatief. Kloppen voor de gemiddelde persoon, maar er zijn veel individuele verschillen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Jonge volwassenheid p. 204
= vroege volwassenheid  = start van 'volle leven' (zie p . 204)

Opdracht 4: Welke stappen zetten de meeste volwassenen?
  • Een vaste partner kiezen en zich aanpassen aan samenleven met die partner.
  • Een gezin stichten; kinderen krijgen en opvoeden.
  • Het huishouden in eigen handen nemen.
  • Een gepaste job zoeken; beginnen met werken.

= de belangrijkste ontwikkelingstaken van een jongvolwassene volgens Havighurst
Dit zijn dus duidelijke verschillen met de adolescentie. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.1 Fysieke ontwikkeling p. 204
Jonge volwassenheid: 
  • mensen het meest vruchtbaar -> start gezin (= wisselwerking tussen fysiek en socio-emotioneel ontwikkelingsgebied!)
  • toppunt lichamelijke kracht, lenigheid en reactiesnelheid -> topsporters (gemiddelde leeftijd winnende ploegen voetbal EK = 27 jaar)

 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.2 Cognitieve ontwikkeling p. 204
  • Piaget -> laatste fase (formeel-operationeel denken) = adolescentie
  • MAAR Gisela Labouvie-Vief -> jongvolwassenen: postformeel denken -> door ervaring omgaan met moeilijke situaties en deze nuchterder bekijken -> niet zwart-wit (zoals adolescenten), maar rekening met meningen/argumenten anderen + afwegen tegen eigen waarden en normen

 

Slide 16 - Tekstslide

Formeel-operationeel denken richt zich op abstracte, logische en systematische processen die universeel toepasbaar zijn.
Postformeel denken gaat verder door de complexiteit, relativiteit en contextafhankelijkheid van kennis en problemen te erkennen en te hanteren. Het benadrukt flexibiliteit, dialectiek en pragmatisme in het oplossen van problemen.
2.2 Cognitieve ontwikkeling p. 204
Oef. 5 p. 205: samen
- Hoe zou een adolescent reageren in die situatie?
  • Amber verandert van werk (zwart-witdenken).

- Hoe zou een volwassene reageren?
  • Een volwassene zal alle opties bekijken: gesprek met de baas aangaan, gesprek met Thomas aangaan, toch van werk veranderen, overplaatsing naar ander filiaal aanvragen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.3 Socio-emotionele ontwikkeling 
p. 205
1ste ontwikkelingstaak (Havighurst) = start carrière (job zoeken)

Oef. 6 p. 205: stellingen:
  • Het is belangrijker om een job te hebben die je graag doet dan om veel te verdienen.
  • Ik wil een job die me het gevoel geeft dat ik anderen help.
  • Als ik voldoende geld zou hebben, zou ik liever niet gaan werken.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.3 Socio-emotionele ontwikkeling 
p. 205
- Waarom is werken belangrijk?
  • Werk zorgt voor een inkomen.
  • Werk zorgt voor sociale contacten met collega's/klanten...
  • Werk zorgt voor een nuttige tijdsinvulling, geeft structuur aan je dag/week.
  • Werk zorgt voor zelfwaardering en waardering van anderen.
  • Via werk kun je jezelf ontplooien, beter worden in de dingen die je graag doet.
  • Conclusie: werken is veel meer dan geld verdienen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.3 Socio-emotionele ontwikkeling 
p. 206
OLG:
  • Wil je graag een partner?
  • Wil je samenwonen? In een appartement? In een huis?
  • Wil je iets huren of liever kopen?
  • Wil je trouwen? Waarom wel/niet?
  • Wil je kinderen? Waarom wel/niet? Hoeveel kinderen zou je willen, denk je?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.3 Socio-emotionele ontwikkeling 
p. 206
2de ontwikkelingstaak (Havighurst) = start gezinsleven (lees p. 206)

crisis Erikson in de jonge volwassenheid 
= intimiteit versus isolement: lees samen
p. 206! 


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.3 Socio-emotionele ontwikkeling 
p. 205
Oef. 7 p. 206: lees de tekst in stilte OF thuis:
  • Welke kenmerken van de jonge volwassenheid herken je?
  • Hoe gaat de persoon om met het typische conflict  in die fase?

(voor oplossingen -> volgende slide!)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Middenvolwassenheid p. 209
Oef. 8 p. 209: Waar zijn jouw ouders vooral mee bezig? Welke zorgen hebben ze?
  • Werken, carrière uitbouwen en als gevolg daarvan stress.
  • Kinderen opvoeden.
  • Huishoudelijke taken.
  • Vaak minder tijd voor hobby's, sport, vrienden...

Middenvolwassenheid = presteren -> mens moet toppunt van zijn/haar kunnen bereiken: carrière maken, voor de kinderen zorgen, een huis bouwen, sociale contacten onderhouden... het is een zeer drukke periode met veel veranderingen: rollen die in de vorige periode opgenomen werden (vader/moeder/partner/werknemer/kind) wijzigen.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.1 Fysieke ontwikkeling p. 209
OLG:
  • Jullie kennen een aantal mensen uit deze fase (ouders/leerkrachten/familie...). Merken jullie lichamelijke verouderingen bij hen? Zo ja, welke?

Oef. 9 p. 209: Enkele voorbeelden van veroudering
  • rimpels, grijze haren, kaalheid, nood aan leesbril, minder kracht en lenigheid, minder uithoudingsvermogen...

 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.1 Fysieke ontwikkeling p. 209
Middenvolwassenheid: 
  • begin -> behoorlijke fysieke conditie
  • fysieke conditie moet onderhouden worden -> zoniet versnelt lichamelijke achteruitgang
  • eerste signalen lichamelijke veroudering

Groepswerk:
  • Je krijgt per groep een tekst over de menopauze of
    de penopauze 
  • Lees eerst individueel  jullie tekst en noteer
    dan samen de belangrijkste zaken (ook %).
  • Jullie krijgen 10 minuten!


 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.1 Fysieke ontwikkeling p. 209
  • +/- 50 jaar: penopauze en menopauze (vermindering geslachtshormonen) -> vrouwen meer last van overgang (slapeloosheid, prikkelbaar, depressieve gevoelens) 



 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.2 Cognitieve ontwikkeling p. 209
  • einde middenvolwassenheid -> geheugen stilaan achteruit
  • cognitieve ontwikkeling of achteruitgang < opleiding, training, lichamelijke inspanning, omgeving... -> sommigen blijven cognitief goed functioneren terwijl de cognitieve capaciteiten bij anderen sneller kunnen afnemen!

OLG: Zijn bovenstaande zaken ook dingen die je merkt bij mensen uit jouw omgeving?


 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.3 Socio-emotionele ontwikkeling 
p. 209
crisis Erikson in de middenvolwassenheid 
= generativiteit versus stagnatie
  • generativiteit = gevoel dat hij zijn leven
    op een nuttige manier leidt, anderen 
    helpt en produceert -> met belangrijke
    dingen bezig (gezin, werk...)
  • stagnatie = niet het gevoel van een 
    nuttig leven, maar van stilstand, doel-
    loosheid, leegheid en verveling (kinderloos/
    werkloos/job/...)
  • invulling leven: verschillende vormen: soms eigen keuze

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.3 Socio-emotionele ontwikkeling: oef. 10 p. 210 (Google Classroom)
De invulling van het leven van middenvolwassenen kan verschillende vormen aannemen, maar dit is niet altijd een eigen keuze. Dit gaan we zien aan de hand van een aantal teksten.
Je krijgt een groep en een tekst toegewezen. Elk groepslid leest individueel de tekst en dan vullen jullie samen het paspoort in oef. 10 (p. 210) in. Je kiest één woordvoerder die in het kort de tekst samenvat aan de hand van wat jullie in het paspoort hebben ingevuld.
Tekst 1: OK-vrouw (artikel/grafieken)
Tekst 2: Supersingle
Tekst 3: Nieuw samengesteld gezin
Tekst 4: BAM
Tekst 5: Holebi
Tekst 6: Vrouw zonder kinderwens (algemeen, Ann, Mirja)

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.5 Einde van de middenvolwassenheid p. 221
Middenvolwassenheid -> door veranderingen merken we dat we ouder worden + verlies van wat mogelijkheden:
  • legenestsyndroom: kinderen verlaten huis -> opgeven rol vader/moeder + partners moeten terug met elkaar leren leven
  • ouders middenvolwassenen -> hoogbejaard -> zorg van kinderen wordt vervangen door zorg voor ouders
  • pensionering: voor sommigen pensioen welkom, voor anderen niet!

Sommige middenvolwassenen -> moeite met bovenstaande rolwisselingen (schoonheids-ingrepen/echtscheidingen) MAAR anderen zien het als kans om tijd voor zichzelf/partner te hebben (= levensgenieters).

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies