W2 Persoonlijke Verzorging - Les 8

W2 Persoonlijke Verzorging
Naastbetrokkenen/Sociaal Netwerk
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

W2 Persoonlijke Verzorging
Naastbetrokkenen/Sociaal Netwerk

Slide 1 - Tekstslide

Lesopzet
- Herhaling
- Naastbetrokkenen/Sociaal Netwerk
- Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling vorige les
ga naar Lessonup.app

Slide 3 - Tekstslide

Bij een stoornis is er sprake van...
A
Het hebben van een niet goed werkend been of arm
B
Een storing door een defect in het systeem van een elektrische rolstoel
C
Een ontbrekend, afwijkend of beschadigde orgaan/lichaamsfunctie

Slide 4 - Quizvraag

Koppel het juiste plaatje aan de soort stoornis
Zintuiglijke stoornis
Orgaan stoornis
Nierziekte

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is het belangrijkste verschil tussen een psychotische en niet-psychotische stoornis?

Slide 6 - Open vraag

Antwoord:
Niet- Psychotische stoornis

Psychiatrische aandoening waarbij de realiteitstoetsing intact is, dus de cliënt nog verschil kan maken tussen wat waar is en wat niet.

Slide 7 - Tekstslide

Vond je het lastig?
Hoe komt dat?
Wat ga je eraan doen?
Is er iets wat ik zou kunnen doen?

Slide 8 - Tekstslide

Naastbetrokkenen/Sociaal Netwerk
Kwalificatiedossier - P6-K1-W4

De persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen bouwt een samenwerkingsrelatie op met naastbetrokkenen.
De PBSD'er betrekt hen bij de ondersteuning van de cliënt, rekening houdend met de cliënt en de ondersteuning waar naastbetrokkenen behoefte aan hebben. Zij informeert hen over de situatie van de cliënt en stimuleert hen om betrokken te zijn en blijven bij de cliënt

Kort gezegd: In de maatschappelijke zorg heb je vaak te maken met de familie/vrienden/naasten van de cliënt. Als MMZ'er betrek je ze bij de ondersteuning en houdt je rekening met hun behoeften/wensen.

Slide 9 - Tekstslide

Snelle vraag:
Wat is een sociaal netwerk?
A
Een website waarmee je in contact blijft met familie en vrienden
B
Je groep beste vrienden
C
Verzameling mensen met hun onderlinge relaties
D
Een verbinding tussen jou en je buren

Slide 10 - Quizvraag

Sociaal Netwerk
  • Cliënten hebben er vaak moeite mee om een beroep te doen op hun eigen omgeving wanneer dit nodig is.

  • Het inzetten van het sociale netwerk kan ondersteuning geven om problemen op te lossen. Veel cliënten ervaren dat het opbouwen en onderhouden van een sociaal netwerk niet eenvoudig is.

  • Jullie als MZ'ers spelen een grote rol in de begeleiding hiervan.

Slide 11 - Tekstslide

Sociaal Netwerk
Boek Persoonlijk Begeleider Specifieke Doelgroepen
Thema 2, hoofdstuk 2.6
Opdrachten 1-4 

30 minuten, daarna verder met volgende onderdeel.

timer
30:00

Slide 12 - Tekstslide

Nabespreking opdrachten

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Nu weet je:
- Wat een sociaal netwerk is
- Op welke manieren je deze kan inzetten met je cliënt
- Wat het verschil is tussen een ecogram/genogram

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht systeemtheorie
(Afhankelijk van de tijd)
Lees: Persoonlijk Begeleider Specifieke Doelgroepen - Thema 2.5 Begeleidingsmethodieken --> Systemisch werken

Maak dan 1 tot 4:
1. Beschrijf in het kort wat de systeemtheorie inhoudt. 
2. Geef een voorbeeld door wie jij positief gestimuleerd wordt uit jouw systeem.
3. Geef een voorbeeld door wie jij negatief beïnvloed wordt uit jouw systeem.
4. Wat zou er moeten gebeuren om deze negatieve beïnvloeding te doorbreken.
Verwerk je antwoorden in een kort verslag van een half A4’tje 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide