2

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

E-COMMERCE

Dossier

• Je maakt individueel een dossier.
• Elke les krijg je een opdracht om in je dossier te verwerken.
• In de les krijg je tijd om aan de opdrachten te werken.
• Wanneer je samenwerkt, schrijf je de namen van je groep bij de opdracht. 
• Deadline dossier deel 1 > 6 april
• Deadline dossier deel 2 > periode 4

Sales funnel

Wanneer een klant je website/webshop/social media bezoekt, wil je tot conversie komen.

Conversie wil zeggen dat een bezoeker van jouw webshop daadwerklijk overgaat tot het kopen van een product.

tekst 5 fasen van de sales funnel klassikaal lezen

Opdracht 1. Sales funnel

• Maak tweetallen.
• Beschrijf de fasen van de sales funnel in eigen woorden
• Beschrijf ook bij elke fase mogelijke redenen waarom een potentiële klant kan afhaken.

Assortiment van een webshop

• Voldoende keuze uit producten
• Te klein > klant naar de concurrent
• Te groot > moeilijk voor de klant om een juiste keuze te maken

Assortiment van een webshop

• Breed assortiment betekent dat het aantal verschillende soorten producten dat je aanbiedt erg groot is. 
  Wehkamp.nl, bol.com > veel verschillende productgroepen
• Bij een smal assortiment bied je weinig verschillende soorten producten aan. 
  Laptopshop.nl, monitorstore.nl > één productgroep met eventueel nog wat bijbehorende producten

Assortiment van een webshop

• Met de diepte van het assortiment wordt het aantal verschillende producten dat je aanbiedt binnen één productgroep bedoeld. 
• Monitorstore.nl > alleen maar monitoren, maar wel veel verschillende monitoren van veel verschillende merken. 
• Nichestrategie > smal en diep assortiment, je richt je op een klein gedeelte van de markt. Goede strategie kleine webshop.

Hoe kom je aan je producten?

Waar vind je leveranciers?

5 minuten pauze

Opdracht 2. Assortiment

• Zoek twee webshops op die gebruik maken van de nichestrategie. 
• Noem de webshop (URL) en vertel waaraan je kan zien dat deze webshops gebruik maken van de nichestrategie. 
• Individueel

Concurrentie

Door de sterke en zwakke punten van je concurrenten te weten, kun jij aan de slag om je te onderscheiden in positieve zin. 

Merk-concurrenten

• Hetzelfde product maar van een ander merk
  
• Pepsi, huismerk

Product-concurrenten

• Ander product binnen een productgroep
• Spa Rood, Hero Cassis

Generieke concurrenten

• Andere productgroep voorziet in dezelfde behoefte
• Thee, koffie

Behoefte-concurrentie

• Aan welke behoefte geeft iemand zijn geld uit? 
• Drinken of een andere behoefte?
• Je kunt je geld immers maar één keer uitgeven

Concurrenten analyseren

• Op welke doelgroep richt de concurrent zich?
• Hoe ziet zijn assortiment eruit?
• Wat is zijn USP? 
• Wat zijn de verkoopprijzen
• Wat doen ze op het gebied van reclame?

Opdracht 3. Concurrentieanalyse

• Kies één webshop.
• Zoek bij elke soort concurrent (merkconcurrent, productconcurrent, genierieke concurrent, behoefteconcurrent) een concurrent van die webshop op. 
• Beschrijf wat voor soort concurrent het is en analyseer de concurrenten aan de hand van de vragen. 

Tot volgende week!