di 14 maart woordsoortbenoeming
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Video
Deze slide heeft geen instructies
PERSOONSVORM
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
VOORZETSEL
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 15 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Ik// ga// fietsen// naar huis
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 17 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 18 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 19 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 20 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 21 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 22 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 23 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 24 - Sleepvraag
- hoeveel ww? let op de pv -hww
- welk ww het belangrijkste?- zww of kww
- is het een eigenschap/toestand van het onderwerp?- kww
- doet het onderwerp iets? -zww
Slide 25 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
snel voorbij kunnen zijn.
Slide 26 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 27 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 28 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 29 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 30 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 31 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 32 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Ik zwem graag baantjes.
Zwem =
Slide 33 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Ik word bekeken
word = .....
Slide 34 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Ik heb gegeten.( heb)
Slide 35 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
wordt: hww, zww of kww?
Slide 36 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
23. Hij fietst naar school.
fietst: hww, zww of kww?
Slide 37 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
A) Ik realiseer me dat je je zo voelt.
Slide 38 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 39 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Ons =
Slide 40 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
JOUW
is een
Slide 41 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
ZICH
is een
Slide 42 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
ik
Slide 43 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
je
Slide 44 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 45 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
