In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Voorbereiding toetsweek
maandag 15 feb. 9.00u - 10.30u
Hoofdstukken toetsweek: H1, H2 en H4
H1 Stoffen § 1.1 t/m 1.5 en RV
H2 Licht en beeld § 2.1 t/m 2.5
H4 § 4.1 t/m 4.4 en RV
Slide 1 - Tekstslide
Onderin elk treintje zit een watertank. Als treintje A (met volle watertank) naar beneden zakt, dan beweegt treintje B (met lege watertank) omhoog.
Deze kracht werkt op treintje A tijdens de rit
Deze kracht werkt niet op treintje A tijdens de rit
Elektrische kracht
kleefkracht
normaalkracht
spankracht
spierkracht
veerkracht
wrijvingskracht
zwaartekracht
Slide 2 - Sleepvraag
Bovenaan stappen passagiers in treintje A. het treintje heeft met passagiers een massa van 10 000 kg. De watertank wordt daarna gevuld met 3000 kg water. Bereken de zwaartekracht op treintje A tijdens de rit naar beneden.
Slide 3 - Open vraag
In welke richting beweegt het treintje?
A
naar boven
B
naar beneden
Slide 4 - Quizvraag
De massa van treintje A is 13 000 kg en de nettokracht 20 000 N. Bereken de versnelling van het treintje.
Slide 5 - Open vraag
Treintje A gaat met een gemiddelde snelheid van 5,0 km/h omlaag. Het spoor is 263 m lang. Bereken hoe lang treintje A er over doet om het traject af te leggen.
Slide 6 - Open vraag
De afstand tussen A en D is 6,1 cm. De afstand tussen B en D is 3,3 cm. De kracht in A is 1,2 N. Bereken met de hefboomregel de grootte van de spierkracht bij B.
Slide 7 - Open vraag
Zou je op zondag nog een vragenuurtje willen?
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quizvraag
Wat wil je morgen in de les bespreken?
Slide 9 - Woordweb
Zelfstandig werken
Wat? Leren en oefenen opdrachten H4 (zie ook Gedeelde documenten) en voorbeeldopdrachten (agenda Magister)
Hoe? Alleen, maar mag ook samen in Breakout rooms
Hulp? Leerboek, leerlingen of docent
Slide 10 - Tekstslide
Een ijsschots heeft een massa van 15 000 kg. De dichtheid van het ijs is 920 kg/m^3. Bereken het volume van de ijsschots in m^3.
Slide 11 - Open vraag
Leg uit waarom de dichtheid van waterdamp kleiner is dan die van ijs.