Sibbe-dienst (morgen is Sibbe jarig en er zijn dan op De Haamen 2 studenten nodig voor Sibbe. Dit is van 11.00 - 14.00 uur.
Deze uren mag je dubbel tellen!
Slide 4 - Tekstslide
Sibbe
Slide 5 - Tekstslide
Nederlands quiz: taalvoutjes
Slide 6 - Tekstslide
Wat vind jij lastig bij Nederlands? Als je 1 ding moet kiezen, waar maak je de meeste fouten mee ?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
‘Mijn’ (m’n mag ook) is een bezittelijk voornaamwoord en wijst op iets dat je hebt:
- mijn fiets is gestolen
- mijn oma is de liefste
- mijn taart is mislukt
- mijn verjaardag is volgende week
‘Me’ (mij mag ook) is een persoonlijk voornaamwoord en wijst naar jezelf:
- ik heb me helaas verslapen
- ik weet me geen raad
- ik heb me bedacht
- wil je me iets vragen?
Slide 9 - Tekstslide
Ik erger ..... vaak aan mijn chagrijnige buurman.
A
me
B
mijn
Slide 10 - Quizvraag
Ik was ..... auto elke zaterdag.
A
me
B
mijn
Slide 11 - Quizvraag
..... moeder kookt gelukkig altijd lekker.
A
Me
B
Mijn
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Video
Sarah is even oud ... haar zus, want zij zijn tweeling.
Een Big Mac is groter ... een cheeseburger..
Mijn vader is ouder ... mijn oom.
Ik vind cola net zo lekker ... cassis.
De film is anders ... ik had gedacht.
dan
als
dan
als
dan
als
dan
als
dan
als
Slide 14 - Sleepvraag
Slide 15 - Tekstslide
Namen schrijf je met een hoofdletter.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Maanden schrijf je met een hoofdletter.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Bedenk een zin met 'jou' erin.
Slide 20 - Open vraag
Bedenk een zin met 'jouw' erin.
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Video
AANELKAAR OF LOS...?
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Klaar!
Slide 27 - Tekstslide
Zou je nog meer uitleg willen over 1 van deze onderdelen?
ja, over me/mij
ja, over jou/jouw
ja, over hoofdletters
ja, over woorden los/aan elkaar
ja, over dan/als
nee, dank je
Slide 28 - Poll
Slide 29 - Tekstslide
Rekenquiz
Slide 30 - Tekstslide
Vandaag is het 20 maart welke datum is het 2 weken later?
A
3 april
B
4 april
C
2 april
D
1 april
Slide 31 - Quizvraag
Lina is 9 jaar jonger dan haar broer. Haar broer is 20 jaar. Hoe oud is Lina?
A
12 jaar
B
11 jaar
C
8 jaar
D
10 jaar
Slide 32 - Quizvraag
Stijn gaat knikkeren met 50 knikkers. Hij verliest er 36 en wint er 16. Hoeveel knikkers houdt hij over?
A
29 knikkers
B
28 knikkers
C
31 knikkers
D
30 knikkers
Slide 33 - Quizvraag
2 x 6 x 2 + 6 =
A
31
B
30
C
28
D
192
Slide 34 - Quizvraag
Jaydon en Jochem willen samen een bal van 33,95 euro kopen. Jaydon heeft 15,85 en Jochem heeft 14,75. Hoeveel komen ze tekort?
A
3,25
B
3,35
C
4,35
D
2,25
Slide 35 - Quizvraag
Yulan geeft een feestje. Hij nodigt 19 kinderen uit. 1 kind is ziek, 3 anderen kunnen ook niet komen. Hoeveel kinderen komen er op het feestje?
A
14 kinderen
B
16 kinderen
C
15 kinderen
D
13 kinderen
Slide 36 - Quizvraag
Juliza leest een boek. Haar boek heeft 150 bladzijden. Ze heeft de helft al gelezen, op welke bladzijde is ze?
A
80
B
74
C
76
D
75
Slide 37 - Quizvraag
In een quiz zitten 20 vragen. Je hebt er 14 goed, tenminste dat dacht je. Het blijkt dat je er toch nog 3 goed hebt. Hoeveel vragen heb je in totaal fout?