De lesstof vanaf vandaag komt terug in je centraal examen
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
maatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3
In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
let op...
De lesstof vanaf vandaag komt terug in je centraal examen
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Tekstslide
Welk medium is op dit moment het meest gebruikte medium?
A
Tv
B
Radio
C
Internet
D
Krant
Slide 5 - Quizvraag
Het medium
A
is het middel waarmee de informatie wordt verstuurd.
B
is de persoon die de informatie ontvangt.
C
is de persoon die de informatie verstuurt.
D
is het doorgeven van informatie.
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een medium?
A
De manier van communiceren, b.v. mailen of whatsapp
B
Een waarzegger
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Feedback is altijd negatief.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Feedback
A
Terugkoppeling (= een reactie geven).
B
Deelname aan het politieke besluitvormingsproces.
C
Het bewust overtreden van de wet en daarbij de straf voor dit gedrag aanvaarden.
D
In de wandelgangen contact leggen met personen die invloed kunnen uitoefenen.
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Een voorbeeld van eenzijdig communicatie is:
A
Whatsapp
B
Een discussie
C
Krant
D
Een gesprek
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie?
A
verbaal is met tekst, non-verbaal niet
B
non-verbaal is met tekst en verbaal niet.
Slide 13 - Quizvraag
Verbaal of non-verbaal? Communiceren via gebarentaal.
A
Verbaal
B
Non-verbaal
Slide 14 - Quizvraag
Is dit een verbale of non-verbale communicatie?
A
verbale communicatie
B
non-verbale communicatie
Slide 15 - Quizvraag
Wat is tweezijdige communicatie?
A
Vorm van communicatie waarbij de ontvanger direct kan reageren.
B
Vorm van communicatie waarbij iemand alleen gebruik maakt van verbale communicatie.
C
Vorm van communicatie waarbij de zender voor ruis zorgt
Slide 16 - Quizvraag
Een like op insta is een vorm van tweezijdige communicatie
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Is de app groep van jouw klas een massamedia of niet? Leg je antwoord uit.
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
Wat is geen massamedia
A
Clubblad
B
Radio
C
TV
D
Krant
Slide 21 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van massamedia?
A
TV
B
Krant
C
Radio
D
Verjaardagskaart
Slide 22 - Quizvraag
Massamedia
A
Het verdringen uit het arbeidsproces van mensen met een lager diploma door mensen met een hoger diploma
B
Media die veel mensen bereiken, zoals: kranten, radio, tv, internet enzovoort.
C
Bureaus die journalisten over de hele wereld hebben zitten die telkens nieuwe berichten doorsturen
D
Leer- en vaardigheidseigenschappen.
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
onze samenleving is een informatie samenleving. Geef hiervan een voorbeeld uit je eigen leven
Slide 25 - Open vraag
"We hebben het eerste uur vrij."
Informatie
Zender
Medium
Ontvanger
Slide 26 - Sleepvraag
Welke beschrijving hoort bij welk begrip?
de wisselwerking tussen zender en ontvanger
een middel om informatie te versturen
de reactie van de ontvanger op de boodschap van de zender
media die zich met hun communicatieboodschap tot grote groepen mensen tegelijk richten
mensen zijn met elkaar verbonden
alle internetmedia waarmee je informatie met anderen kunt delen
Medium
Feedback
Massamedia
Interactie
Sociale media
Netwerk
Slide 27 - Sleepvraag
Het lezen van een informatiebrochure
Intakegesprek met een patient
Chat in een groepsapp
Eenzijdige communicatie
Tweezijdige communicatie
Meerzijdige communicatie
Slide 28 - Sleepvraag
Het lezen van een informatiebrochure
Intakegesprek met een patient
Chat in een groepsapp
Eenzijdige communicatie
Tweezijdige communicatie
Meerzijdige communicatie
Slide 29 - Sleepvraag
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
De NOS is een voorbeeld van een ...
A
commerciële omroep
B
on demand dienst
C
publieke omroep
Slide 32 - Quizvraag
Netflix is een voorbeeld van een ...
A
commerciële omroep
B
on demand dienst
C
publieke omroep
Slide 33 - Quizvraag
On demand betekent op aanvraag, dus bijvoorbeeld op aanvraag films kijken bijvoorbeeld
A
Waar
B
Niet waar
Slide 34 - Quizvraag
Wat is sociale media?
A
alle internetsites
B
sociale netwerksites, zoals instagram en facebook enzovoort
C
alleen Facebook
D
whatsapp
Slide 35 - Quizvraag
Slide 36 - Tekstslide
Algoritmes bepalen wat je te zien krijgt als je op google informatie zoekt voor je PWS
A
Juist
B
Onjuist
Slide 37 - Quizvraag
Google maakt dus gebruikt van.................. om informatie te ordenen, zodat jouw zoekopdracht het gewenste resultaat oplevert. (vul het ontbrekende woord in)
A
gigabytes
B
robots
C
algoritmes
Slide 38 - Quizvraag
Algoritmes maken van onze wereld een..
A
Bubbel
B
Zandbak
Slide 39 - Quizvraag
Slide 40 - Tekstslide
Leg uit waarom er bij sociale media altijd sprake is van selectieve waarneming