2.3 Vermogen en energie

• physics
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

2.3 Vermogen en energie

Met welke formule bereken ik het vermogen?

1. P = E x t
2. P = U x I
3. P = U x I x t
4. P = U / I

Vermogen

hoeveelheid elektrische energie die een apparaat per seconde verbruikt (J/s)

Het vermogen berekenen:

vermogen = spanning x stroomsterkte

P = U x I

U in Volt (V), I in Ampère (A) en P in Watt (W) 

Voorbeeld

Op een gloeilamp staat:

0,26 A/ 230 V

Bereken het vermogen (rond af op een geheel getal)

Oplossing

Geg.  I = 0,26 A

            U = 230 V

Gevr. P

Opl. P = U x I

P = 230 x 0,26 = 60 W

Energie

ENERGIE

Elektrische energie meten

In huis wordt de hoeveelheid elektrische energie die je verbruikt, gemeten met een kilowattuurmeter (kWh-meter)

Elektrische energie berekenen

Energieverbruik = vermogen x tijd

E = P x t

P in kiloWatt (kW), t in uren, E in kilowattuur (kWh)

Voorbeeld

Je hebt naar HNTM gekeken (20.30 - 22.00 uur). De tv heeft een vermogen van 150 Watt.

Bereken hoeveel elektrische energie er in die tijd verbruikt wordt.

Oplossing

Geg. t = 20.30 tot 22.00 uur =                  1,5 uur

           P = 150 W = 0,150 kW

Gevr. E

Opl. E = P x t

         E = 0,150 kW x 1,5 uur

         E = 0,225 kWh

1 kWh kost €0,25. Hoe duur was dit avondje tv kijken?

Meer oefenen?

Ga naar 2.3 Quiz en beantwoord de vragen.

Huiswerk

Maak opgaven 33 t/m 35 én 42

Mavo plus maakt ook 44

Overbelasting

Hoe kan ik met P = U x I berekenen of er sprake is van overbelasting?