6.6 Prinsjesdag

PRINSJESDAG
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, k, mavo, havoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

PRINSJESDAG

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prinsjesdag

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen deze les
- Ik kan aangeven wat Prinsjesdag is.
- Ik kan toelichten wat de troonrede inhoudt.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijkste personen Prinsjesdag
Minister-President
Koning
Minister van Financien
Tweede Kamerleden
Ministers

Wat zijn hun rollen? 
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

https://www.parlement.com/id/vh8lnhrogvuq/prinsjesdag

koning op die dag in de Glazen Koets naar het Binnenhof en leest in de Ridderzaal de troonrede voor.

Later op de dag gaat de minister van Financiën naar de Tweede Kamer. Daar overhandigt hij aan de voorzitter van de Tweede Kamer de Miljoenennota en de Rijksbegroting voor het volgend jaar. Daarin staat hoe de regering aan het geld denkt te komen om de voorgenomen plannen uit te voeren en hoeveel geld voor elk plan beschikbaar is.

De Tweede Kamer bespreekt in de algemene politieke beschouwingen de plannen. De premier verdedigt die dan.

Tradities
Welke tradities zijn er op Prinsjesdag?

Wat vind je van deze tradities?

Rijksbegroting

De inkomsten en uitgaven die de rijksoverheid in het komende kalenderjaar verwacht.


Miljoenennota

Een samenvatting van de rijksbegroting.

Slide 6 - Tekstslide

De Rijksbegroting bestaat uit de begrotingsvoorstellen van alle ministeries. In de Rijksbegroting staat hoeveel geld elk ministerie krijgt en welke uitgaven zij het komende jaar verwachten.

In de Miljoenennota staan de verwachte ontwikkelingen, belangrijkste plannen en keuzes van het kabinet voor het komende jaar. De Miljoenennota beschrijft wat die plannen kosten en geeft de financiële- en economische situatie van Nederland weer. 
Troonrede

De toespraak van de koning op Prinsjesdag voor het parlement.


Begrotingsoverschot

De inkomsten van het Rijk zijn hoger dan de uitgaven.

Slide 7 - Tekstslide

De Rijksbegroting bestaat uit de begrotingsvoorstellen van alle ministeries. In de Rijksbegroting staat hoeveel geld elk ministerie krijgt en welke uitgaven zij het komende jaar verwachten.

In de Miljoenennota staan de verwachte ontwikkelingen, belangrijkste plannen en keuzes van het kabinet voor het komende jaar. De Miljoenennota beschrijft wat die plannen kosten en geeft de financiële- en economische situatie van Nederland weer. 
Begrotingstekort
De uitgaven van het Rijk zijn hoger dan de inkomsten.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Staatsschuld
De schuld van de rijksoverheid.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bekijk de video

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wanneer is het Prinsjesdag?
A
De eerste dinsdag van september.
B
De tweede dinsdag van september.
C
De derde dinsdag van september.
D
Dat is ieder jaar anders.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Waarmee begint de troonrede ieder jaar?
A
Geachte aanwezigen ...
B
Yo beste matties ...
C
Hooggeëerd publiek ...
D
Leden van de Staten Generaal ...

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat wordt er op Prinsjesdag bekend gemaakt?
A
De nieuwe plannen voor het komende jaar.
B
Hoeveel geld de overheid het afgelopen jaar heeft uitgegeven.
C
Wie de mooiste hoed op heeft.
D
Welke belangrijke mensen er in de Ridderzaal zitten.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat staat er in de miljoenennota?
A
Hoeveel geld er dit jaar binnenkomt en hoeveel geld er wordt uitgegeven: de begroting.
B
Waaraan het geld wordt uitgegeven: een toelichting op de begroting.
C
Antwoord A en B zijn allebei goed.
D
Antwoord A en B zijn allebei niet goed.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feitje van de dag


Sinds wanneer bestaat Prinsjesdag?
timer
0:15

Slide 15 - Tekstslide

Prinsjesdag is de dag waarop de Koning(in) naar het parlement komt om de Troonrede voor te lezen. Dat gebeurde voor het eerst op 2 mei 1814. De Troonrede werd aanvankelijk uitgesproken ter gelegenheid van de opening van de zitting (vergaderperiode) van de Staten-Generaal. Gewone zittingen begonnen in het najaar en daarnaast kende men buitengewone zitting, die - bijvoorbeeld na verkiezingen - op een ander tijdstip begonnen. Na de Grondwetsherziening van 1983 begint op Prinsjesdag (de derde dinsdag in september) het nieuwe parlementaire jaar.