§3 Bijvoeglijk naamwoord + §5 Trappen van vergelijking

Na deze les kun je...
  • het bijvoeglijk naamwoord aanpassen qua vorm en plaats in de zin (herhaling Unité 1 §3)
  • Nodig voor trappen van vergelijking


1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Na deze les kun je...
  • het bijvoeglijk naamwoord aanpassen qua vorm en plaats in de zin (herhaling Unité 1 §3)
  • Nodig voor trappen van vergelijking


Slide 1 - Tekstslide

§3 L'adjectif


Nu eerst de herhaling 
van de vorm en de plaats 
van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is ook alweer een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Waar staat het bijvoeglijk naamwoord in een Franse zin?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Vertaal:
het zwarte haar
A
les cheveux noires
B
les cheveux noirs
C
les noires cheveux
D
les noirs cheveux

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal:
het grote meisje
A
la grand fille
B
la fille grande
C
la grande fille
D
la fille grand

Slide 9 - Quizvraag

Vertaal:
de oude vrouw
A
la femme vieux
B
la femme vieille
C
la vieilles femmes
D
la vieille femme

Slide 10 - Quizvraag

Vertaal:
het goede cijfer
A
la bonne note
B
la bon note
C
la note bonne
D
la bonnes note

Slide 11 - Quizvraag

§5 Trappen van vergelijking
  • vergrotende trap
  • overtreffende trap 
  • vergelijkende trap
   

Slide 12 - Tekstslide

Hoe maak je in het Frans de vergrotende trap?
Bv. groter / interessanter
A
Plus + bijvoeglijk naamwoord
B
Super + bijvoeglijk naamwoord
C
Le/La/Les plus + bijvoeglijk naamwoord
D
Moins + bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Quizvraag

Pim est (groter)
A
le plus grand
B
moins grand
C
moins grand
D
plus grand

Slide 14 - Quizvraag

Hoe maak je in het Frans de overtreffende trap?
Bv de grootste / de knapste
A
Plus + bijvoeglijk naamwoord
B
Super + bijvoeglijk naamwoord
C
Le/La/Les plus + bijvoeglijk naamwoord
D
Moins + bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Quizvraag

Pierre est (de rijkste)
A
plus riche
B
moins riche
C
le plus riche
D
riche

Slide 16 - Quizvraag

Marc is ouder dan Marie
A
Marc est plus vieux que Marie
B
Marc est aussi vieux que Marie
C
Marc est moins vieux que Marie
D
Marc est plus vieille que Marie

Slide 17 - Quizvraag

Faites une phrase!
Maak een zin waarin je een van de twee volgende mannen omschrijft. Denk eraan dat je het bijvoeglijk naamwoord goed toepast.

Slide 18 - Tekstslide

STROMAE
MBAPPÉ

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf een zin over één van de twee mannen.

Slide 20 - Open vraag

Au travail!
Herhaal opdracht 11a,b en/of c van Unité 1 in je boek of online in eDition. Achterin je boek vind je ook nog extra opgaven (11e,f,g)

Slide 21 - Tekstslide

Voilà, c'est tout.
Schrijf tot slot hieronder
wat je deze les hebt geleerd. Merci!

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide