AK - PTO 2 H3 + H4

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

PTO 2 - Toets

Aardrijkskunde: Hoofdstuk 3 en 4

Deze toets bestaat uit 24 vragen, waarvan 11 meerkeuze. 

Voor deze toets zijn maximaal 31 punten te behalen. 

Je camera staat aan en je hebt je boeken dicht op tafel in beeld. 

Succes!

Dit onderdeel van de toets gaat over Hoofdstuk 3:

Chili: het land waar de aarde ophoudt

De titel van hoofdstuk 3 is
'Chili: het land waar de aarde ophoudt'.
Leg uit wat met deze titel bedoeld wordt.

Welke soort plaatbeweging zie je op de afbeelding?

1. Transform
2. Convergentie
3. Divergentie
4. Subductie

Wat voor soort plaat is de Nazcaplaat en de Zuid-Amerikaanse plaat?

In Chili komen aardbevingen voor.
Leg uit waarom aan de oostkant of westkant van Zuid-Amerika aardbevingen voorkomen.

Welk soort vulkaan zie je op de afbeelding?

1. Schildvulkaan
2. Hotspot
3. Stratovulkaan
4. Spleetvulkaan

Iemand doet twee uitspraken:
1. Convectiestromen zijn voorbeelden van endogene krachten.
2. Graniet is een zwaarder gesteente dan basalt.

Welke uitspraak is juist?

1. Uitspraak 1 is juist, 2 is onjuist.
2. Beide uitspraken zijn juist
3. Beide uitspraken zijn onjuist
4. Uitspraak 1 is onjuist, 1 is juist.

Bekijk de bron. Hawaii is ontstaan door een rij vulkanische eilanden. Welke omschrijving klopt?

1. Hawaii ligt op een grens tussen twee platen. Door subductie ontstaan de vulkanische eilanden.
2. Onder Hawaii ligt een hotspot. Doordat de plaat beweegt maar de mantelpluim stil ligt krijg je een lange rij vulkanen.
3. Onder Hawaii ligt een hotspot. De mantelpluim beweegt mee met de platen, hierdoor ontstaat een lange rij vulkanen.
4. Hawaii ligt op een speciale plek waar verschillende platen grenzen. Doordat er zo veel breuken liggen zijn er veel vulkanen en aardbevingen.

In het lesboek heb je geleerd dat in Chili veel verschillende klimaten voorkomen.
Schrijf 4 klimaten die in Chili voorkomen.

Van welk gebied in Chili is deze klimaatgrafiek?

1. Punta Arenas (Ligt helemaal in het zuiden van Chili)
2. Santiago (De Hoofdstad, ligt in het midden van dit langgerekte land)
3. Iquique (Ligt in het noorden van Chili)
4. Atacama (De woestijn van Chili)

Tussen de 25 en 45 graden zuiderbreedte ligt voor de kust van Chili een hogedrukgebied. Valt er bij het hogedrukgebied veel neerslag of weinig neerslag? Leg je antwoord uit.

Hoe heten de regens die aan de loefzijde van de Andes vallen?

Wat gebeurt er tijdens een El Niño voor de kust van Chili?
Leg je antwoord uit.

Dit onderdeel van de toets gaat over Hoofdstuk 4: Europa in beweging. 

Iemand doet twee uitspraken.

1) Nederland heeft alleen natuurlijke grenzen met het buitenland.
2) De Nederlandse provincies hebben onderling alleen natuurlijke grenzen.

Welke uitspraak is juist?

1. Uitspraak 1 is juist, 2 is onjuist.
2. Beide uitspraken zijn juist
3. Beide uitspraken zijn onjuist
4. Uitspraak 1 is onjuist, 1 is juist.

Je hoort mensen soms zeggen dat door de Europese Unie de Nederlandse staat afbrokkelt. Wat bedoelen ze daarmee?

1. Dat steeds meer landen geen lid meer willen zijn van de EU.
2. Dat de Nederlandse regering soevereiniteit afstaat aan de EU. De EU staat soms boven de Nederlandse regering.
3. Dat de Europese Unie veel te hard groeit, er komen te veel nieuwe landen bij.
4. Dat steeds meer politici en bestuurders van de Nederlandse staat liever voor de Europese Unie willen werken.

Welke van de volgende bedrijven zou het best vanuit Nederland naar een Oost-Europees land verplaatst kunnen worden?

1. Advocatenkantoor
2. Bedrijfsonderdelen van Philips dat huishoudelijke apparaten maakt.
3. Kledingmerk dat goedkope, basic kleding in elkaar laat zetten.
4. Olieraffinaderij uit de Rotterdamse haven.

Welke twee gunstige locatiefactoren heeft Oost-Europa?

Noem een pullfactor voor mensen uit
Oost-Europese landen die verhuizen naar Nederland.

1. In Oost-Europese landen is er geen werk.
2. In Oost-Europese landen zijn de lonen hoog.
3. In Nederland zijn de lonen hoog.
4. In Nederland is er weinig werk.

Welke twee hoofdtypen vluchtelingen zijn er?

Over welk type vluchteling geeft deze bron informatie. Leg uit waarom je dat denkt.

Klopt deze stelling? Waarom wel of niet?

Stelling: Een economische vluchteling heeft alleen maar pushfactoren.

Waarom wordt de EU ook wel 'Fort Europa' genoemd?

1. Bij grensovergangen aan de buitengrenzen van de EU wordt streng gecontroleerd wie de EU in wil.
2. De EU maakt geen verschil tussen verschillende typen vluchtelingen in het beleid.
3. Om de buitengrenzen van de EU staan overal muren en hekken om vluchtelingen tegen te houden.
4. Aan de grenzen tussen de EU-lidstaten wordt bij alle grensovergangen streng gecontroleerd of vluchtelingen de landsgrenzen over willen steken.

Stelling: De EU zou vluchtelingen moeten helpen om van bijvoorbeeld Libië naar Europa te varen. Bedenk een argument voor deze stelling.

Wat is een voordeel van het opvangen van vluchtelingen in opvangkampen in buurlanden van conflictlanden?

1. Vluchtelingen kunnen hun leven goed opbouwen in opvangkampen, omdat ze daar veel kansen krijgen.
2. De basisbehoeften in de opvangkampen zijn vaak goed, waardoor vluchtelingen prettig kunnen leven.
3. Zo kunnen vanuit opvangkampen makkelijker naar Europa reizen, omdat er veel hulporganisaties aanwezig zijn.
4. Zo kunnen vluchtelingen makkelijker weer terug naar hun land reizen omdat ze dichter in de buurt blijven.

Dit is het einde van de toets.