De Kern 3.1-3.3 Arbeid

Even herhalen:
Opgave inkomstenbelasting
In Nederland hebben we een progressief belastingstelsel.
a. Wat is het doel hiervan?
b. Welke belastingtarieven zijn er in Nederland voor de inkomstenbelasting?


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Even herhalen:
Opgave inkomstenbelasting
In Nederland hebben we een progressief belastingstelsel.
a. Wat is het doel hiervan?
b. Welke belastingtarieven zijn er in Nederland voor de inkomstenbelasting?


Slide 1 - Tekstslide

Opgave inkomstenbelasting
Stel dat persoon A. een belastbaar inkomen heeft van € 90.000
c. Hoeveel inkomstenbelasting betaalt hij (zonder rekening te houden met de kortingen en toeslagen)?

Stel dat persoon b. een belastbaar inkomen heeft van € 70.000. 
d.  Hoeveel inkomstenbelasting betaalt hij (zonder rekening te houden met de kortingen en toeslagen)?

Slide 2 - Tekstslide

Opgave inkomstenbelasting
e. Hoeveel procent van het totale inkomen betalen respectievelijk persoon a en persoon B. aan inkomstenbelasting?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

ARBEID
De Kern 3.1-3.3

Slide 5 - Tekstslide

Vragen vooraf

  1. Noteer 5 woorden die voor jou met het begrip arbeid te maken hebben.
  2. Noteer een definitie van het begrip arbeid.
  3. Wat voor werk zou jij later willen doen? Wat heb je daarvoor nodig?
  4. Wat zijn voor jou 3 verschillende redenen om te gaan werken? Zet ze in jouw volgorde van belangrijkheid.

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoelen 
Wat is arbeid? Hoe is dit te definiëren en onder te verdelen?
Wat is het doel van scholing m.b.t. arbeid?
Waarom werk je?

Slide 7 - Tekstslide

Bespreken vraag 1
Woordweb


Slide 8 - Tekstslide

Arbeid
  • Alle geestelijke en lichamelijke inspanningen van de mens
  • Het is een van de vier productiefactoren (KANO) met als beloning loon/salaris


Slide 9 - Tekstslide

Arbeid in enge en in ruime zin
  • Arbeid in enge zin: arbeid waarvoor betaald wordt


  • Arbeid in ruime zin: alle arbeid, zowel betaald als onbetaald


Slide 10 - Tekstslide

Formele en informele arbeid
  • Formele arbeid wordt door het CBS geregistreerd



  • Informele arbeid wordt niet door het CBS geregistreerd
                                      

Slide 11 - Tekstslide

Witwerk, zwartwerk, grijswerk
  • Witwerk geregistreerde betaalde arbeid waarover premies en          belastingen worden betaald

  • Zwartwerk niet-geregistreerde, maar wel betaalde arbeid waarover geen belastingen en premies worden betaald

  • Grijswerk is toegestane, niet-geregistreerde onbetaalde arbeid

Slide 12 - Tekstslide

Schema arbeid - samen invullen

Slide 13 - Tekstslide

Scholing
Scholing geeft de werknemer een betere positie op de arbeidsmarkt --> beter voor de economie





Slide 14 - Tekstslide

Door scholing kun je arbeid onderverdelen in (o.a.):
  • Geschoolde arbeid <-> ongeschoolde arbeid 
  • Leidinggevende arbeid <-> uitvoerende arbeid
  • Gespecialiseerde arbeid <-> breed geörienteerde arbeid







Slide 15 - Tekstslide

Arbeidsmotieven
  1. Geld verdienen
  2. Financiële onafhankelijkheid
  3. Zelfontplooiing (jezelf ontwikkelen)
  4. Sociale contacten
  5. Nuttig willen zijn voor anderen
  6. Arbeidsvreugde (voldoening, plezier in je werk)

Slide 16 - Tekstslide

Geld verdienen: arbeidsvoorwaarden
Afspraken die je maakt met de werkgever.
Primaire arbeidsvoorwaarden: hierin zijn de belangrijkste zaken geregeld zoals het loon, arbeidsduur, werktijden en vakantiedagen. 

Secundaire arbeidsvoorwaarden zijn de beloningen die je afspreekt met je werkgever bovenop je salaris (bijvoorbeeld studiekosten, auto/telefoon van de zaak, reiskostenvergoeding)

Slide 17 - Tekstslide

Vragen 3.1-3.3

Extra opgavenblad

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk

Maken
De Kern blz. 59 opgave 4, 5, 6
De Kern blz. 61 opgave 4, 5, 6
Extra opgaven

Leren 3.1 t/m 3.3

Slide 19 - Tekstslide

Lesdoelen - arbeid

  1.  Ik kan een definitie geven van het begrip arbeid
  2.  Ik kan arbeid indelen in arbeid in enge en ruime zin, formele en informele arbeid en betaalde en onbetaalde arbeid en de verschillen hiertussen aangeven
  3. Ik kan uitleggen wat bedoeld wordt met de begrippen witwerk, zwartwerk en grijswerk en hiervan voorbeelden geven




Slide 20 - Tekstslide

Lesdoelen - scholing en arbeidsmotieven



  1. Ik kan het onderscheid aangeven tussen geschoolde en ongeschoolde arbeid, specialistische en breed geörienteerde arbeid en uitvoerende en leidinggevende arbeid
  2. Ik kan 3 arbeidsmotieven noemen en uitleggen wat daarmee wordt bedoeld
  3. Ik kan in eigen woorden uitleggen wat wordt bedoeld met emancipatie, discriminatie en arbeidsparticipatie en hoe deze begrippen met elkaar verbonden zijn

Slide 21 - Tekstslide

3.1 Hoe kom je aan werk? (deel 1)
  • Als (andere) baan zoekt kun je solliciteren.

Slide 22 - Tekstslide