Jodendom en Christendom

Jodendom en christendom
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Jodendom en christendom

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud les
Huiswerk (opdr. 9 t/m 12)
Herhaling
Uitleg
Opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
9 a: De Grieken dachten over hun goden alsof het mensen waren. Op de afbeelding zien de goden er ook uit als mensen. Ze hebben geen dierenkoppen, zoals de Egyptische goden.
9 b: Als goden op mensen lijken, lijken mensen dus ook op goden. Dat dachten de Grieken waarschijnlijk omdat ze zichzelf slim vonden.

10 a: Op de afbeelding probeert een arts een ziek persoon te genezen door hem te onderzoeken.
10 b: Hippokrates geloofde niet in de wonderlijke godenverhalen van de godsdienst, hij was daar erg kritisch over. Zo zegt hij dat aan een ziekte niets goddelijks of heiligs is. Door zelf kennis op te doen door middel van onderzoek kwam hij aan betrouwbare kennis. Hij gebruikte wetenschap.

12: Snelle veranderingen: C en D
       Geleidelijke veranderingen: A en B


Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 11

Slide 4 - Tekstslide

Klassieke stijl

Slide 5 - Woordweb

Godsdienst Grieken en Romeinen

Slide 6 - Woordweb

Dit week ik al:
Jodendom en Christendom

Slide 7 - Woordweb

Jodendom
Het Romeinse Rijk bestond uit 40 provincies, met allerlei volkeren en culturen met eigen godsdiensten.
Palestina was een van die provincies - hier woonde het Joodse volk. 
Zij geloofden in één god. 
God is almachtig, hij/zij/het weet en kan alles. 
Volgens de Joden waren alle andere goden: afgoden - alle Griekse/Romeinse goden.
In 69 n.C. was er een grote Joodse opstand tegen de Romeinen - de Joodse tempel in Jeruzalem werd verwoest - alleen een stuk muur bleef over - nu een heilige plaats

Slide 8 - Tekstslide

Jezus van Nazareth
Rond het jaar 0 leefde er in Palestina een profeet: Jezus van Nazareth. Jezus zei dat op aarde snel het Koninkrijk van God zou komen. 
Een aantal Joden volgen hem en hopen dat hij de Romeinen zou verjagen. 
Jezus had andere bedoelingen, veel Joden waren teleurgesteld in hem. 
De Romeinse gouverneur besloot om hem te kruisigen. Een wrede straf, vaak gebruikt om slaven te straffen. 

Slide 9 - Tekstslide

Apostelen
De volgelingen van Jezus bleven in hem geloven. Hij was de 'zoon van god' en zou alle mensen van hun zonden bevrijden. 

Zijn dood aan het kruis was een offer. Jezus was de gezalfde: uitgekozen door God. 

Het verhaal van Jezus werd opgeschreven en door zijn apostelen verspreid. 
Het Christendom was ontstaan. 

Slide 10 - Tekstslide

Van vervolgen naar grootsheid
Het Jodendom en Christendom geloven in dezelfde enige god. 
Het Christendom verspreidde zich enorm snel door het Romeinse Rijk. Vooral de apostel Paulus heeft daarbij veel succes. Al snel waren in alle Romeinse steden christenen te vinden. 
Het Romeinse wegennet was daarbij heel handig.  Deze wegen werden ook gebruikt om Christenen makkelijker te vervolgen. 
Pas rond 300 n.C. koos keizer Constantijn vóór het christendom. In 392 n.C. was het de staatsgodsdienst in het hele rijk. 

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
WB Blz. 34 en 35

Opdracht 13 t/m 20

WB Blz. 36 t/m 38
Opdracht 23, 25, 28, 29 en 30

Slide 12 - Tekstslide