Les 1 week 6

Planning
Lezen
Aantekeningen maken in Teams over Zes Seconden
Aantekeningen bespreken
Herhaling stof vorige les
Herhaling werkwoordspelling

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Planning
Lezen
Aantekeningen maken in Teams over Zes Seconden
Aantekeningen bespreken
Herhaling stof vorige les
Herhaling werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Lezen

Slide 2 - Tekstslide

Aantekeningen maken
Ga naar het Team 'H2R Nederlands' -> Class Notebook-> Map "eigen naam"-> Literatuur-> Aantekeningen 'Zes Seconden'.

Vul hier de informatie die je tot nu toe weet in bij de literaire begrippen. Je krijgt tien minuten en je mag overleggen. 

Succes!

Slide 3 - Tekstslide

Zijn er nog zaken uit het verhaal die opvallen of waar je een vraag over hebt?

Slide 4 - Woordweb

Herhaling lesstof vorige week

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een samengestelde zin?
A
Een zin die meerdere betekenissen kan hebben
B
Een zin met meerdere werkwoorden
C
Een zin met meerdere persoonsvormen
D
Een zin die bestaat uit meerdere zinsdelen

Slide 6 - Quizvraag

Hoofdzin - bijzin?

Nadal heeft een geweldige backhand, maar toch kan hij Federer niet passeren.
A
zin 1 is een hoofdzin
B
zin 1 is een bijzin
C
zin 2 is een hoofdzin
D
zin 2 is een bijzin.

Slide 7 - Quizvraag

Hoofdzin-bijzin?
Als het lukt, ga ik met je mee want dat vind ik leuk.
A
BZ - HZ -BZ
B
HZ - BZ - HZ
C
BZ - HZ - HZ

Slide 8 - Quizvraag

Een samengestelde zin kan NIET bestaan uit:
A
H + H
B
H + B
C
B + H
D
B + B

Slide 9 - Quizvraag

H4 Spelling: lastige werkwoordsvormen

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de opdrachten van 11 februari uit de planning van het online Nieuw Nederlands boek.

Succes!

Slide 11 - Tekstslide

Spelling van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd:
1) Bij 'ik' schrijf je de ik-vorm
2) Bij jij/u/hij/zij en het schrijf je ik-vorm +t
3) Als je of jij achter de persoonsvorm staat en het onderwerp van de zin is, schrijf je de ik-vorm (dus zonder t)
4) Bij wij, jullie, zij (meervoud) schrijf je het hele werkwoord. 
5) Gebruik het bruggetje met het werkwoord 'lopen'/'smurfen' als je er niet uitkomt.

Slide 12 - Tekstslide

't Sexy Fokschaap
ook wel 't x kofschip
eindigt de ik-vorm (stam) op een letter uit het 't x kofschip
dan -te 

Slide 13 - Tekstslide

t ex kofschip

Slide 14 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd
Kofschipregel ('t ex-kofschip/'t sexy fokschaap)

Slide 15 - Tekstslide

Hoe werkt 't kofschip X
bij het voltooid deelwoord
De stappen
Voorbeeld
1. Je hebt een werkwoord
verhuizen
2. je neemt de 'stam'
dat is het hele ww -en
dus 'verhuiz' 
3. Wat is de laatste letter van de stam?
de laatste letter van verhuiz = z
4. Zit deze letter in 't kofschip X?
nee    dan d
5. Voltooid deelwoord (vdw) is dan 
Ik ben verhuisd.

Slide 16 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Je kunt ook een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.
PVTT: Het eten brandde aan.
VD: Het eten is aangebrand. 
 BN: Het aangebrande eten.

Je schrijft het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk


zo kort mogelijk.

Slide 17 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord: schrijfwijze

🡪 Een od schrijf je als infinitief +d
Juichend, slapend, gapend, fietsend, 
whatsappend, bellend, append


Slide 18 - Tekstslide