lymfe 2vwo

Lymfe en weefselvloeistof
lesdoel:
Je kunt het verschil aan geven tussen lymfe, weefselvloeistof en boedplasma
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lymfe en weefselvloeistof
lesdoel:
Je kunt het verschil aan geven tussen lymfe, weefselvloeistof en boedplasma

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lymfe

Wat is het verschil tussen deze woorden (zoek op)?

Lymfe

Weefselvloeistof

Lymfevaten

Lymfehaarvaten
Lymfeknopen


Slide 3 - Tekstslide

Vocht gaat aan het begin van het haarvat uit het bloed, het weefsel in. Het vocht heet nu weefselvloeistof. 
 Het vocht met afvalstoffen wordt weer opgenomen in het haarvat. Een deel blijft achter door de druk in het haarvat, dit gaat als lymfe de lymfevaten in.
De lymfe komt bij het sleutelbeen weer in de bloedsomloop, zodat het bloed goed vloeibaar blijft.

Slide 4 - Tekstslide

bloedplasma, weefselvloeistof of lymfe
In ons bloedplasma zit glucose en in de haarvaten laten de rode bloedcellen het zuurstof los. Het bloedplasma verlaat de haarvaten en noemen we nu weefselvloeistof. wanneer het zich verzamelt in de lymfevaten noemen we het lymfe.

Slide 5 - Tekstslide

 Lymfe

Slide 6 - Tekstslide

Wat doet je lymfevatenstelsel?

  • Lymfevaten zijn te vergelijken met de aders van je bloedvatenstelsel.

  • In lymfevaten zitten ook kleppen.

  • Door de kleppen kan lymfe maar één kant op stromen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Lymfeknopen
In de lymfeknopen wordt de lymfe gezuiverd van ziektekiemen.

Daarnaast maken de lymfeknopen witte bloedcellen.

Slide 9 - Tekstslide

Wat doen je lymfeknopen
  • Lymfevaten voeren lymfe naar de lymfeklieren / lymfeknopen.

  • Hier wordt het lymfe gecontroleerd op de aanwezigheid van ziekteverwekkers.
  • Dit wordt gedaan door de witte bloedcellen. 

Slide 10 - Tekstslide

Lymfe

1. De helft van de weefselvloeistof gaat terug in de haarvaten.
2. Weefselvloeistof die niet teruggaat in de haarvaten wordt afgevoerd via de lymfevaten ==> Dan gaat het lymfe heten!
3. De lymfevaten vervoeren de lymfe door je lichaam tot vlak bij je sleutelbeenderen. Daar komt de lymfe weer in het bloed terecht. 

Slide 11 - Tekstslide

Lymfevaten
- voeren lymfe weg van de organen
- weinig druk, er is immers geen hart om voor druk te zorgen
- bevat veel kleppen

Slide 12 - Tekstslide

Hoe komt weefselvloeistof terug in je bloed?
Het weefselvloeistof komt op 2 manieren terug in de bloedsomloop.

Manier 1:
Via de haarvaten.
Manier 2: 
Via de lymfevaten. Weefselvloeistof in een lymfevat noem je lymfe.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Herhaling
  • Op welke manier lijken lymfevaten op aders?

  • Hoe noemen we het vloeistof in de haarvaten?
  • Hoe noemen we het vloeistof tussen de cellen? (buiten de haarvaten)
  • Hoe noemen we het vloeistof in de lymfevaten?

  • Voor het lymfe terug gaat naar het bloed, komt het eerst in een lymfeknoop/lymfeklier terecht. Wat gebeurd hier?

Slide 15 - Tekstslide

Wat is GEEN functie van een lymfeklier?
A
productie van lymfe
B
zuiveren van lymfe
C
productie van witte bloedcellen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de functie van de lymfeknopen (lymfeklieren)?
A
Halen voedingsstoffen uit lymfe
B
Zuiveren de lymfe van onder andere ziekteverwekkers
C
Halen zuurstof uit lymfe
D
Maakt witte bloedcellen aan

Slide 17 - Quizvraag

In welk of welke typen vocht kunnen antistoffen voorkomen?
A
Alleen in bloed
B
In bloed, lymfe en weefselvloeistof
C
In bloed en lymfe
D
In bloed, lymfe, weefselvloeistof en traanvocht

Slide 18 - Quizvraag

Wat bevindt zich op plaats P?
A
bloed
B
lymfe
C
weefselvloeistof

Slide 19 - Quizvraag

Lymfe stroomt sneller dan bloed
A
waar
B
niet waar
C
soms

Slide 20 - Quizvraag

Welke stoffen bevinden zich in lymfe?
VWO
13
A
zuurstof en voedingsstoffen
B
koolstofdioxide en afvalstoffen
C
witte bloedcellen
D
alle stoffen in A, B en C zitten in lymfe

Slide 21 - Quizvraag

Hoe heet het vloeibare deel van je bloed in de bloedvaten
A
weefselvloeistof
B
bloedplasma
C
lymfe

Slide 22 - Quizvraag

Via welke stof kunnen zuurstofmoleculen diffunderen naar de cellen?
A
Bloedplasma
B
Weefselvloeistof
C
Lymfe

Slide 23 - Quizvraag

Wat wordt er weergegeven met de blauwe pijlen?
A
Bloeddruk
B
Lymfe
C
Osmotische druk
D
Plasma

Slide 24 - Quizvraag

Via de lymfevaten stroomt het lymfe via de .... ader weer in het bloed in.

Slide 25 - Open vraag

Hongeroedeem ontstaat door een eiwit tekort. Wat gebeurd er (met de lymfe) bij hongeroedeem?

Slide 26 - Open vraag

Hoe heet de plaats waar een aantal lymfevaten samenkomen?
A
lymfeklier
B
lymfe
C
lymfevat

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de functie van de amandelen?
A
vorming van antistoffen
B
vorming van enzymen
C
vorming van hormonen
D
vorming van lymfe

Slide 28 - Quizvraag

Bij kanker ontstaat het eerste gezwel, doordat een kankercel in het bloed of in de lymfe terechtkomt.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Waarom worden vetzuren eerst opgenomen in de lymfe?
A
Ze zijn te groot om meteen in het bloed terecht te komen
B
Ze lossen slecht op in het bloedplasma
C
Ze zorgen voor een te sterke verlaging van de pH van het bloed
D
Via de lymfe worden ze sneller naar vetweefsel gebracht

Slide 30 - Quizvraag

Hieronder staat een beschrijving van een vloeistof die bij een mens is onderzocht. In de vloeistof zitten de volgende stoffen; ureum, water en zouten wel. De vloeistof bevat geen bloeddeeltjes, eiwitten en glucose. Welke vloeistof is dit?
A
Urine
B
Bloedplasma
C
Lymfe

Slide 31 - Quizvraag

Inspanning

Meer zuurstof aanvoeren

Meer glucose aanvoeren

Meer afvalstoffen afvoeren

Meer warmte afvoeren

Slide 32 - Tekstslide