Scheikunde VMBO 1.5/4.1

Stoffen
1.5 Chemische reacties
4.1 Stoffen veranderen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Stoffen
1.5 Chemische reacties
4.1 Stoffen veranderen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1.5.1
Je kunt beschrijven wat een chemische reactie is.
1.5.2
Je kunt een reactieschema van een scheikundig verschijnsel opstellen.
4.1.1
Je kunt beschrijven dat bij een chemische reactie de beginstoffen verdwijnen en er nieuwe stoffen ontstaan.
4.1.2
Je kunt beschrijven dat je voor een verbranding zuurstof nodig hebt.
4.1.3
Je kunt aan een reactieschema zien of het om een ontledingsreactie of een verbrandingsreactie gaat.
4.1.4
Je kunt het reactieschema van de ontleding van een organische stof noteren.
4.1.5
Je kunt zeven reactieverschijnselen benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Chemische reactie
Je spreekt van een chemische reactie als beginstoffen verdwijnen en er nieuwe stoffen worden gevormd.

Slide 3 - Tekstslide

Reactieschema

Slide 4 - Tekstslide

Reactieschema
Beginstoffen

Slide 5 - Tekstslide

Reactieschema
Reactieproducten

Slide 6 - Tekstslide

Reactieschema
Toestand (fase)

Slide 7 - Tekstslide

Soorten reacties
Ontledingsreactie
Het uit elkaar vallen van moleculen.

één beginstof en twee of meerdere reactie producten

Slide 8 - Tekstslide

Soorten reacties
Organische ontleding
Het uit elkaar vallen van moleculen bij stoffen die organisch zijn.

één beginstof en als reactieproducten: koolstof (s), water (l) en witte rook (g)

Slide 9 - Tekstslide

Soorten reacties
Verbrandingsreactie
Het uit elkaar vallen van moleculen bij stoffen, hiervoor is zuurstof nodig.

Slide 10 - Tekstslide

Reactieverschijnselen
Doordat er een reactie plaatsvindt kun je verschillen waarnemen. Deze veranderingen noemen we reactieverschijnselen.

Je moet er zeven kennen:
verandering van kleur, geur of smaak
warmte, rook, vlammen en licht

Slide 11 - Tekstslide

4.2 moleculen en atomen

Slide 12 - Tekstslide

Bron 2 op blz. 77
Deze moet je uit je hoofd kennen!
  • Er zijn ruim 100 verschillende atomen.
  • Elke atoomsoort heeft een symbool.
  • Eerste letter is een hoofdletter.
  • Tweede letter is kleine letter.
  • Ander woord atoomsoort is element. 

Slide 13 - Tekstslide

Molecuultekening
Molecuultekening van water
Bestaat uit:
  • 1 atoom zuurstof (O)
  • 2 atomen waterstof (H)
  • 1 molecuul

Molecuulformule
Molecuulformule:
2x een H-atoom
1x een O-atoom
Het kleine getal is de index en zegt hoe veel van een soort atomen aanwezig is, dit staat altijd achter het element.
Index is 1 laat je weg!

Index
Het kleine getal is de index en zegt hoe veel van een soort atomen aanwezig is, dit staat altijd achter het element.
Index is 1 laat je weg!

Coëfficiënt
Coëfficiënt staat voor de molecuulformule en geeft aan hoeveel moleculen ervan zijn. 

Voorbeeld: 3 CO2
3 * 1 atomen C (koolstof) dus 3 atomen totaal
3 * 2 atomen O (zuurstof) dus 6 atomen totaal

Uitleg plaatjes

Slide 14 - Tekstslide

Molecuultekening
Molecuultekening van water
Bestaat uit:
  • 1 atoom zuurstof (O)
  • 2 atomen waterstof (H)
  • 1 molecuul

Molecuulformule
Molecuulformule:
2x een H-atoom
1x een O-atoom
Het kleine getal is de index en zegt hoe veel van een soort atomen aanwezig is, dit staat altijd achter het element.
Index is 1 laat je weg!

Index
Het kleine getal is de index en zegt hoe veel van een soort atomen aanwezig is, dit staat altijd achter het element.
Index is 1 laat je weg!

Coëfficiënt
Coëfficiënt staat voor de molecuulformule en geeft aan hoeveel moleculen ervan zijn. 

Voorbeeld: 3 CO2
3 * 1 atomen C (koolstof) dus 3 atomen totaal
3 * 2 atomen O (zuurstof) dus 6 atomen totaal

Slide 15 - Tekstslide

Belangrijke begrippen
Molecuultekening
Molecuultekening van water
Bestaat uit:
  • 1 atoom zuurstof (O)
  • 2 atomen waterstof (H)
  • 1 molecuul

Molecuulformule
Molecuulformule:
2x een H-atoom
1x een O-atoom
Het kleine getal is de index en zegt hoe veel van een soort atomen aanwezig is, dit staat altijd achter het element.
Index is 1 laat je weg!

Index
Het kleine getal is de index en zegt hoe veel van een soort atomen aanwezig is, dit staat altijd achter het element.
Index is 1 laat je weg!

Coëfficiënt
Coëfficiënt staat voor de molecuulformule en geeft aan hoeveel moleculen ervan zijn. 

Voorbeeld: 3 CO2
3 * 1 atomen C (koolstof) dus 3 atomen totaal
3 * 2 atomen O (zuurstof) dus 6 atomen totaal

Slide 16 - Tekstslide


Uit hoeveel atomen bestaat dit molecuul?
HNO3(aq)

Slide 17 - Open vraag

Opdracht online moleculen bouwen (1)
1. Bekijk het filmpje.
2. Ga naar deze website.
3. Bouw de moleculen.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht online moleculen bouwen (2)
1. Ga naar deze website.
2. Selecteer de optie: veel. 
3. Bouw de moleculen.
4. Lever in volgende slide screenshot of foto in als bewijs.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht online moleculen bouwen (3)
1. Ga naar deze website.
2. Selecteer de optie: speelplaats.
3. Bouw de volgende drie moleculen:



C3H8
NH3
CF4

Slide 20 - Tekstslide