H6 Paragraaf 1 "Weerstandjes"

Weerstanden
En andere elektrische componenten
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Weerstanden
En andere elektrische componenten

Slide 1 - Tekstslide

Wat is waar?
A
Bij een serieschakeling is de stroomsterkte overal even groot.
B
Bij een parallelschakeling is de stroomsterkte overal even groot.

Slide 2 - Quizvraag

Weerstanden
Zo nu gaan we echt beginnen: weerstand. 

Maar wat is weerstand eigenlijk?

Slide 3 - Tekstslide

Wat is volgens het woordenboek de betekenis van het woord "weerstand"?
A
Gedrag van het weer
B
Tegenstand, verzet
C
Een goede geleiding van stroom
D
Spanning in Volt

Slide 4 - Quizvraag

Weerstand
De eenheid voor elektrische weerstand is Ohm. 

Het symbool hiervoor is: Ω

We zeggen dus bijvoorbeeld: 
Een weerstandje kan een weerstand hebben van 20 ohm. 

Slide 5 - Tekstslide

Weerstand in de natuurkunde
Met een weerstandje in de natuurkunde bedoelen we een onderdeeltje wat een klein beetje (of heel veel) isoleert. 

Het houdt de stroom dus een klein beetje (of heel veel) tegen. 

Op het plaatje hierna zie je een koolstof weerstandje.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Symbool weerstand
Hoe teken je een weerstand in een schakelschema? 

Je gebruikt het symbool in het plaatje hiernaast. 

Slide 8 - Tekstslide

Weerstand berekenen!
De weerstand kunnen we ook berekenen.
Daarvoor moeten we eerst de spanning en
de stroomsterkte meten. Dat doen we met
een schakeling.
Berekenen daarna de weerstand met de formule:



weerstand=stroomsterktespanning
R=IU

Slide 9 - Tekstslide

Weerstand berekenen!
Voorbeeld:
U = 6 V
I = 0,1 A

                                                Ω



R=0,16=60

Slide 10 - Tekstslide

Stroomsterkte berekenen!
Als we de weerstand R en de spanning U weten, kun je de stroomsterkte berekenen met de formule:


stroomsterkte=weerstandspanning
I=RU

Slide 11 - Tekstslide

Stroomsterkte berekenen!
Voorbeeld:
U = 50 V
R = 100 Ω

I=RU=10050=0,5A

Slide 12 - Tekstslide

Spanning berekenen!
Als we de weerstand R en de stroomsterkte I weten, kun je de spanning berekenen met de formule:


spanning=weerstandstroomsterkte
U=RI

Slide 13 - Tekstslide

Spanning berekenen!
Voorbeeld:
R = 60 Ω
I = 0,25 A


U=RI=600,25=15V

Slide 14 - Tekstslide

Even samengevat
Een weerstand houdt de stroom gedeeltelijk tegen. Hierdoor kun je de hoeveelheid stroom bepalen. 
De weerstand wordt gemeten in Ohm (Ω). 


Slide 15 - Tekstslide