duurzaam kiezen

duurzaam kiezen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

duurzaam kiezen

Slide 1 - Tekstslide

wat weet je al over duurzaam kiezen?

Slide 2 - Open vraag

inleiding (s)
Als we nadenken over de wereld om ons heen, is het duidelijk dat onze acties invloed hebben op het milieu. Duurzaam kiezen gaat over het maken van slimme keuzes die goed zijn voor de planeet en voor toekomstige generaties. we gaan vandaag vertellen wat duurzaamheid betekent, waarom het belangrijk is, en hoe we allemaal kunnen helpen om de wereld duurzamer te maken. 

Slide 3 - Tekstslide

doelen van de les (j)
  • je kunt uitleggen wat milieubewuste keuzes zijn en waarom ze nodig zijn.
  • je kunt kenmerken van duurzame voedselproductie noemen.
  • je kunt uitleggen hoe het broeikaseffect en de luchtvervuiling verminderd kunnen worden.

Slide 4 - Tekstslide

wanneer ben je milieubewust? (r)
Je bent met je primaire levensbehoeften ben je erg afhankelijk van het milieu. Het milieu moet schoon zijn want anders krijg je schadelijke stoffen binnen die slecht voor je zijn. Met grondstoffen moet je zuinig zijn want anders raken grondstoffen op.

Iedereen kan iets doen wat goed is voor het milieu bijvoorbeeld: de verwarming zachter zetten of korter te douchen. Als je kiest om deze dingen te doen ben je milieubewust of duurzaam.

Slide 5 - Tekstslide

wanneer ben je milieubewust? (r)
Recyclen is ook een milieubewuste keuze, daarmee bespaar je heel veel grondstoffen en energie. Recyclen word makkelijker gemaakt door het afval te scheiden.



Bij het ontwerpen van producten word al rekening gehouden met afval. Bij festival word bijvoorbeeld gebruik gemaakt van wegwerpbekers. Spullen die volledig gemaakt zijn van gerecycled materiaal noem je cradle to cradle

Slide 6 - Tekstslide

wanneer is je voedsel duurzaam? (G)
Biologische boeren en tuinders werken als volgt. 
Ze gebruiken dierlijke mest of compost in plaats van kunstmest. 
Ze gebruiken geen chemische gewasbeschermingsmiddelen tegen plagen de  
Boeren en tuinders bestrijden plagen bijvoorbeeld 
 Door het onkruid met de hand weg te halen 
 Door de plaagdieren te bestrijden met de natuurlijke vijand van het plaagdier. Dat heet Biologische plaagbestrijding.  
Door lijmvangplaten op te hangen. 
 
Voor het welzijn van het dier krijgen de dieren meer ruimte. Er is dan minder vee waardoor er minder mest ontstaat. 

Slide 7 - Tekstslide

wanneer is je voedsel duurzaam? (G)
In de biologische landbouw werken boeren zo veel mogelijk volgens natuurlijke kringlopen. 




Dit is zo’n natuurlijke kringloop. 

Slide 8 - Tekstslide

filmpje

Slide 9 - Tekstslide

hoe verminder je het broeikaseffect? (L)
Bij het verbranden van fossiele brandstoffen kom veel koolstofdioxide vrij. Dat versterkt het broeikaseffect. Wil je het verminderen moet je minder fossiele brandstoffen gebruiken.  

Slide 10 - Tekstslide

hoe verminder je het broeikaseffect? (L)
Minder elektriciteit of gas gebruiken:
Op veel apparaten zit een energielabel hierop zie je of het 
apparaat energiezuinig is of niet. Huizen en auto's hebben het.  
Duurzame energie gebruiken: 
Je kunt het ook verminderen door gebruik van duurzame energie. Dat is energie van bronnen die nooit opraken en niet schadelijk zijn voor het milieu. Bijvoorbeeld zonne-energie. 
Bij het gebruik van biobrandstoffen helpt het ook om de uitstoot van Co2 te verlagen. Biobrandstoffen zijn gemaakt door planten. 
 

Slide 11 - Tekstslide

hoe verminder je het broeikaseffect? (s)
Twee voorbeelden van biobrandstoffen zijn:  
Biogas uit uitval 
Fabrieken verzamelen afvalstoffen in grote tanks, er leven bacteriën die afval omzetten in een gas: biogas. het wordt bijvoorbeeld gebruikt als brandstof in een fabriek 
Biodiesel uit algen  
Eencellige algen (plantjes) maken in zonlicht energierijke vetdruppeltjes. Is geschikt al autobrandstof 

Slide 12 - Tekstslide

wat helpt tegen luchtvervuiling? (m)
Als luchtvervuiling minder wordt dan wordt de koolstofdioxide, zwaveldioxide en stikstofdioxiden en fijnstof minder in de lucht.
Er zijn al bepaalde maatregelen tegen luchtvervuiling
  • Fabrieken moeten hun rook zuiveren en koolstofdioxide opslaan.
  • Auto’s moeten een katalysator in de uitlaat hebben.
  • Dieselauto’s moeten een roetfilter hebben.
Wat ook zou kunnen helpen zijn meer bomen en planten, zij helpen bij het zuiveren van de lucht. 

Slide 13 - Tekstslide

wat levert milieubewust handelen op? (j)
Als we nu zuinig zijn met energie en minder vervuilen, dan wordt het leven in de toekomst ook nog comfortabel. Maatregelen die vaak worden gelezen zijn het gebruik van zonne- en windenergie, biologische plaagbestrijding en recycling. Deze maatregelen dragen allemaal bij aan duurzaamheid ofwel een duurzame ontwikkeling.
Duurzame producten hebben vaak een keurmerk, zoals FSC bij duurzaam hout of EKO bij voedingsmiddelen

Slide 14 - Tekstslide

zijn er nog vragen?

Slide 15 - Tekstslide

wat kun je doen dat goed is voor het milieu?
A
korter douchen
B
meer met de auto rijden
C
de verwarming zachter zetten
D
warmer douchen

Slide 16 - Quizvraag

hoe heten volledig gerecyclede producten?
A
cradle
B
cradle to cradle
C
cycle to cycle
D
cycle

Slide 17 - Quizvraag

wat doen boeren NIET om plaagdieren natuurlijk te bestrijden?
A
natuurlijke vijanden inzetten
B
lijmvangplanten ophangen
C
het onkruid zelf weghalen
D
chemische stoffen gebruiken

Slide 18 - Quizvraag

wat komt er vrij bij het verbranden van fossiele brandstoffen?
A
koolstofdioxide
B
rook
C
waterdamp
D
stikstof

Slide 19 - Quizvraag

welke manier bespaart geen elektriciteit?
A
duurzame energie gebruiken
B
letten op het energielabel
C
je apparaten op stand-by zetten
D
zorgen dat je woning goed geïsoleerd is

Slide 20 - Quizvraag

wat zijn voorbeelden van biobrandstoffen?
A
biodiesel uit algen
B
biogas uit afval
C
biogassen uit planten
D
allemaal

Slide 21 - Quizvraag

wat zijn maatregelen tegen luchtvervuiling?
A
Fabrieken moeten hun rook zuiveren en koolstofdioxide opslaan.
B
Auto’s moeten een katalysator in de uitlaat hebben.
C
allemaal
D
Dieselauto’s moeten een roetfilter hebben.

Slide 22 - Quizvraag

hoe goed ken je deze paragraaf nu?
A
geweldig
B
super goed
C
ik heb niet geluisterd
D
helemaal niet goed

Slide 23 - Quizvraag

waaraan kun je zien dat een product duurzaam is?
A
het heeft een bepaald gewicht
B
het heeft een keurmerk
C
het heeft een groene sticker
D
het heeft een klimaatmerk

Slide 24 - Quizvraag

praktische opdracht
welke chocolade is duurzaam of zijn ze het allebei en waarom?
uitleg:
-in tweetallen of drietallen
-5 min- onderzoeken wanneer chocolade duurzaam is
-chocolade repen gaan rond door de klas
-je vult in welke duurzaam is en waarom
-wat proef je?
-we vertellen welke duurzaam is, hebben jullie het goed?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

welke chocolade is duurzaam
A
de hands off my chocolate
B
de salut
C
beide
D
geen van beide

Slide 27 - Quizvraag

waarom was deze chocolade duurzaam?

Slide 28 - Open vraag

antwoord
beide chocolade repen waren duurzaam, maar niet om dezelfde reden.
hands off my chocolate -> vegan keurmerk
dierlijk
Salut -> UTZ keurmerk
bestrijdingsmiddelen

Slide 29 - Tekstslide

einde van de les
je hebt geleerd wat duurzaam kiezen is en waarom het belangrijk is.

Slide 30 - Tekstslide

huiswerk 
maken:
havo: 7, 8, 9, 12, 13, 19
vwo: 6, 7, 8, 12, 13, 19

Slide 31 - Tekstslide