aie j'ai mal

Programme
Chapitre 4: Aïe j'ai mal
Vorige week: chapitre 4 gestart 
Aantal werkers niet klaar met weektaak vorige week.
Vandaag eerst afmaken (leçon 1 et leçon 2 ex. 1 t/m 6)

Aujourd'hui: Weer even inkomen met Lessonup. 
Maak online: leçon 2 ex. 7 t/m 9 en 11 en leçon 3 ex. 1 t/m 7

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Programme
Chapitre 4: Aïe j'ai mal
Vorige week: chapitre 4 gestart 
Aantal werkers niet klaar met weektaak vorige week.
Vandaag eerst afmaken (leçon 1 et leçon 2 ex. 1 t/m 6)

Aujourd'hui: Weer even inkomen met Lessonup. 
Maak online: leçon 2 ex. 7 t/m 9 en 11 en leçon 3 ex. 1 t/m 7

Slide 1 - Tekstslide

Programme de la période
Week 9: s.o. vocabulaire/expressions

Week 10: s.o. werkwoorden

Week 11: p.o. chez le médecin mondeling

Slide 2 - Tekstslide

Les objets d'apprentisage
Na deze les kun je in het Frans formuleren waar je pijn hebt.

Na deze les kun je een eenvoudig gesprek tussen een patiënt en een dokter begrijpen.

Na deze les kun je een tekst lezen rondom het thema gezondheid met daarin nieuwe voca rondom ditzelfde thema.

Slide 3 - Tekstslide

le pharmacien
la gorge
le pied
la jambe
le docteur
le médicament
l'hôpital
les urgences
la pharmacie
les comprimés et les pastilles
l'opération

Slide 4 - Sleepvraag

la santé
l'hôpital
le médicament
tomber malade
la maladie
le médecin
le mal
de gezondheid
het ziekenhuis
de dokter
ziek worden
de ziekte
het medicijn
de pijn

Slide 5 - Sleepvraag

Le corps humain
Nommez 3 parties du corps

Slide 6 - Woordweb

Hoe zeg je?
Zij heeft buikpijn.
A
Elle a mal au genou.
B
Elle a mal au ventre.
C
Elle a mal à la genou.
D
Elle a mal aux ventre.

Slide 7 - Quizvraag

Hoe zeg je?
Wij hebben pijn aan onze voeten.
A
Nous avons mal au pied.
B
Nous avons mal à la jambe.
C
Nous avons mal aux pieds.
D
Nous avons mal aux jambes.

Slide 8 - Quizvraag

j'ai mal à la jambe
j'ai mal à la tête
j'ai mal au ventre/ j'ai mal au coeur
j'ai mal à l'oreille
j'ai mal au dos

Slide 9 - Sleepvraag

pijn hebben (aan) = avoir mal (à)

J'ai mal à la tête.
Tu as mal au bras.
Il a mal à l'oreille.
Nous avons mal aux yeux. 

Let op!
à + le > au
à + les > aux

Slide 10 - Tekstslide

Au travail!
Zie weektaak in SOM en open de online omgeving.
Iedereen werkt online! Klassencode: 772772

Werk in jullie viertallen zodat ik kan inbellen.
Om 10.15u terug in algemene vergadering

Slide 11 - Tekstslide

Le corps




A la pharmacie

Bonjour,
Je peux vous aider?
Vous avez mal où?

Chez le médecin

Slide 12 - Tekstslide

Vouloir

Willen
  il/elle/on
  nous
  vous
  ils/elles
  tu
  je
voulons
veulent
veux
voulez
veux
veut

Slide 13 - Sleepvraag

 pouvoir

kunnen
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
                       peux
                  pouvez
                        peut
                       peux
                 peuvent
                pouvons

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Video