4.1: Leenheren en Leenmannen

H4: Monniken en Ridders
4.1: Leenheren en leenmannen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4: Monniken en Ridders
4.1: Leenheren en leenmannen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  • De Grote Karel de Grote Quiz
  • start paragraaf 4.1
  • uitleg: Het Feodalisme
  • aan de slag met opdrachten van de methode

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
... weet je hoe Karel de Grote zijn rijk bestuurde
... Kun je uitleggen hoe de manier van besturen door middel van het feodalisme werkt.
... Kun je uitleggen wat de begrippen: leenman, leenheer, feodalisme en edelen betekenen.

Slide 3 - Tekstslide

De Grote Karel de Grote Quiz
Kahoot.it
alleen je naam +1 smiley.

Slide 4 - Tekstslide

4.1: Leenheren en leenmannen
In deze paragraaf leer je:
  • Hoe Karel de Grote een machtig koning en keizer werd over een groot rijk.
  • Op welke manier Karel zijn rijk bestuurde
  • Hoe politieke verdeeldheid en onveiligheid ontstonden na Karels dood.
  • Welke plaats ridders hadden in de samenleving

Slide 5 - Tekstslide

Het Frankische rijk
  • Franken: Germaans volk dat na de ondergang van het West-Romeinse rijk een koninkrijk hadden gesticht in België en Frankrijk.
  • Frankische koningen breiden het rijk steeds verder uit.

Slide 6 - Tekstslide

Te groot om alleen te besturen:
oorzaken:
- Slechte verbindingen, van de Romeinse wegen was weinig meer over.
- Steden uit de Romeinse tijd zo goed als verdwenen.
- Dreiging van aanvallers.

Slide 7 - Tekstslide

Oplossing: Het Feodalisme
  • leenheer: vorst of hoge edelman die een gebied laat besturen door een leenman.
  • leenman: (vazal) edelman die een gebied bestuurt in opdracht van een leenheer.
  • Feodalisme: bestuurssysteem waarbij een leenheer grond in leen geeft aan een leenman in ruil voor bepaalde diensten.

Slide 8 - Tekstslide

Het feodalisme

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag:
  • Lees de theorie van paragraaf 4.1 en maak de opdrachten 1 t/m 5

Slide 10 - Tekstslide