Woordenschatoefening - PO3 NT2


Les 27
Hoe herken je verschillende soorten afsluitingen?

Lesdoel:
Je leert hoe een schrijver op verschillende manieren een tekst kan afsluiten.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Les 27
Hoe herken je verschillende soorten afsluitingen?

Lesdoel:
Je leert hoe een schrijver op verschillende manieren een tekst kan afsluiten.

Slide 1 - Tekstslide


Belangrijke woorden
het taboe
de calorie
de voorstander
de taks
het overgewicht

Slide 2 - Tekstslide


Andere belangrijke woorden

de alinea
de inleiding
de kern
het slot




de samenvatting
de conclusie
het advies
de waarschuwing
de verwachting

Slide 3 - Tekstslide


Zoek op wat deze woorden betekenen.
het taboe
de calorie
de voorstander
de taks
het overgewicht

Slide 4 - Tekstslide

het overgewicht
De taks
de voorstander
De calorie
Het taboe

Slide 5 - Sleepvraag

het taboe
Iets waar niet over gepraat mag worden. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

de calorie
Hiermee wordt aangegeven wat de voedingswaarde van iets is.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

de voorstander
Iemand die vóór een plan is.

Slide 10 - Tekstslide


stelling

School moet een extra vakantieweek inplannen.


Wat vind jij? Ben jij voor of ben je tegen?

Slide 11 - Tekstslide

de taks 
Belasting. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

het overgewicht
Het aantal kilo's dat iemand te zwaar is. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video


Overschrijven

Schrijf de vijf woorden over in je schrift met de betekenis erachter.

Slide 16 - Tekstslide

het taboe - Iets waar niet over gepraat mag worden.
de calorie - Hiermee wordt aangegeven wat de voedingswaarde van iets is. 
de voorstander - Iemand die vóór een plan is.
de taks - Belasting.
het overgewicht - Het aantal kilo's dat iemand te zwaar is. 

Slide 17 - Tekstslide


Voorbeeldzinnen

Bedenk in tweetallen bij elk woord een voorbeeldzin.

Slide 18 - Tekstslide


Spelletje

Ga in tweetallen een spelletje spelen: Taboe
Je gaat het woord omschrijven/uitleggen, maar je mag het woord niet noemen.


Voorbeeld: vakantie

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de betekenis van 'de voorstander'?
A
iets waar niet over gepraat mag worden
B
hiermee wordt aangegeven wat de voedingswaarde van iets is
C
iemand die vóór een plan is

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'de taks'?
A
iemand die vóór een plan is
B
belasting
C
het aantal kilo’s dat iemand te zwaar is

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'het overgewicht'?
A
het aantal kilo’s dat iemand te zwaar is
B
iets waar niet over gepraat mag worden
C
iemand die vóór een plan is

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'het taboe'?
A
iemand die vóór een plan is
B
belasting
C
iets waar niet over gepraat mag worden

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'de calorie'?
A
iemand die vóór een plan is
B
hiermee wordt aangegeven wat de voedingswaarde van iets is
C
het aantal kilo’s dat iemand te zwaar is

Slide 24 - Quizvraag

Het aantal kilo’s dat iemand te zwaar is.
A
het taboe
B
de calorie
C
het overgewicht

Slide 25 - Quizvraag

Belasting.
A
de voorstander
B
de taks
C
het taboe

Slide 26 - Quizvraag

Iemand die vóór een plan is.
A
de taks
B
de voorstander
C
de calorie

Slide 27 - Quizvraag

Hiermee wordt aangegeven wat de voedingswaarde van iets is.
A
de calorie
B
het overgewicht
C
de voorstander

Slide 28 - Quizvraag

Iets waar niet over gepraat mag worden.
A
de voorstander
B
het overgewicht
C
het taboe

Slide 29 - Quizvraag