Paragraaf 3.2, het bestuur van de stadstaat

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Planning

• Inschrijving projectweek;
• Theorie over (Griekse) bestuursvormen;
• Wie heeft het nieuws vandaag gevolgd?

• Let op: meerkeuzevragen krijg je 20 seconden de tijd voor.

Deadlines

1. Woensdag 6 november paragraaf 3.1;
2. Woensdag 13 november paragraaf 3.2;
3. Maandag 25 november paragraaf 3.3.
4. Week 2 t/m 6 december proefwerk (datum volgt nog).

Tirannie

• Soms trok één van de aristocraten alle macht naar zich toe.

• Hij wordt dan een tiran: een alleenheerser.

• Zijn bestuur wordt dan een tirannie genoemd.
  

Monarchie

• Mono = één/ Archein = heersen
• Stadstaten waren in het begin vaak een monarchie.

• Vorm van bestuur met een erfelijke koning/vorst aan het hoofd.

Weet je nog... monarchie

Mono = één

Archein = heersen

Koning, koningin of keizer

Twee soorten:

• Absolute monarchieën (absolutisme)
• Constitutionele monarchieën

Olicharcie 

• j

• Lijkt op aristocratie
• Aanzien is niet belangrijk
• Bezit bepaald of je mag besturen

Aristocratie

• Kleine groep machthebbers
• bevoorrecht door afkomst en aanzien
• Uit adelijke families

Directe en indirecte democratie

van het Grieks dèmos="volk" en kratein="heersen", dus letterlijk "volksheerschappij"

• Directe democratie = het volk bestuurt zelf. 
• Voorbeeld: Athene was een directe democratie.

• Indirecte democratie = het volk kiest volksvertegenwoordigers die namens hen besturen.
• Voorbeeld: Nederland is een indirecte democratie.

Een land waar een koning aan de macht is, heet een:

1. Tirannie
2. Monarchie
3. Democratie
4. Aristocratie

Een land waar het volk mag stemmen over het bestuur, heet een:

1. Democratie
2. Tirannie
3. Monarchie
4. Aristocratie

Sparta was een

1. Tirannie
2. Monarchie, democratie en aristocratie
3. Monarchie
4. Democratie en monarchie

Athene (herhaling)

• Polis;
• Op handel gericht (landleger slecht, wel een sterke vloot);
• Directe democratie;
• Ostracisme (schervengericht);

Wat is het ostracisme (schervengerecht)?

Nederland

• Indirecte democratie;
• Wij stemmen op mensen die onze stem vertegenwoordigen;
• Stemmen voor tweede kamer, provincie en gemeente.

De rol van de koning is in Nederland:

1. Geen, hij doet niks.
2. Weinig, alleen op werkbezoek en symbolische handtekeningen zetten.
3. Veel, hij bemoeit zich met de politiek.
4. Alles, hij heeft alle macht in handen.

Waar stemmen we in Nederland voor?

1. Tweede kamer
2. Provinciale staten
3. Gemeenteraad
4. Eerste kamer

Monarchie

Aristocratie

Tirannie

Democratie

Zelfstandig werken

Rustig verder werken

1. Paragraaf 3.1 maken (en inleveren itsLearning);
2. Al klaar? Paragraaf 3.2 maken